Klacht tegen curator Eurocommerce ook in beroep ongegrond

Klachten tegen een registeraccountant die optrad als een van de curatoren van vastgoedreus Eurocommerce zijn in hoger beroep ongegrond verklaard. De accountant werd verweten slechts voor eigen gewin en dat van de Rabobank opgetreden te hebben.

Zaaknr. 16/794 (eerder zaaknummer Accountantskamer is 15/2577)

Eerder publiceerde AccountantWeek over deze zaak: 

[16-12-2016] 3,5 jaar cel voor ex-directeur Eurocommerce wegens faillissementsfraude
[14-11-2016] Om eist vier jaar cel tegen voormalig topman Eurocommerce wegens faillissementsfraude
[15-08-2016] Klachten tegen curator Eurocommerce afgewezen
[13-06-2016] Vastgoedtycoon: accountant had nooit curatorschap mogen aanvaarden
[30-11-2015] Accountant jaarrekening Eurocommerce doorgehaald
[11-09-2015] De accountant als klokkenluider
[08-09-2015] Accountant 'kon vertrouwen op cijfers Eurocommerce'
[07-09-2015] Accountant Eurocommerce 'zag fraude over het hoofd'
[07-09-2015] Accountant Eurocommerce voor de tuchtrechter

Klagers waren de voormalig directeur Ger Visser, zijn vrouw en twee kinderen. Eurocommerce uit Deventer ging in 2012 failliet. Het had toen een vastgoedportefeuille gewaardeerd op 1 miljard euro en was een van de vijf grootste kantoorontwikkelaars van het land. 

Het faillissement leidde tot een groot fraudeonderzoek. Vorig jaar werd directeur Visser tot een celstraf veroordeeld voor fraude. Visser meent juist dat de banken zijn bedrijf hebben laten vallen. Doordat zij hun kredieten introkken viel de vastgoedreus om. Een van de curatoren was een registeraccountant. Hij had helemaal geen ervaring als curator, zo werd hem bij de Accountantskamer verweten. Bovendien zou er een belangenconflict spelen: de accountant had direct en indirect activiteiten verricht voor schuldeiser Rabobank. Zo was die bank onder meer de hypotheekhouder van het huis van de accountant. Bovendien loog hij in de faillissementsverslagen. De accountant zelf vond onder meer dat zijn handelen als curator buiten het tuchtrecht voor accountants moet blijven.

Dat laatste vond de Accountantskamer niet en het College van Beroep voor het bedrijfsleven was het daarmee eens. Hij was juist benoemd vanwege zijn deskundigheid als accountant. Het verwijt van Visser dat het de accountant aan ervaring ontbrak is te laat ingediend, vond het College. Tijdens een gesprek in mei 2012 constateerde Visser al dat de betrokkene 'niet over de kennis en ervaring beschikte die nodig is om een dergelijke aanstelling te kunnen aanvaarden'. 

De klacht is ingediend in december 2015, dus meer dan de maximum termijn van drie jaar na constatering van dat feit. Dat de accountant niet eerder als curator betrokken was bij de afwikkeling van een faillissement van een omvangrijk vastgoedbedrijf was geen beletsel om de klus aan te nemen, vond het College. Dat het accountantskantoor waarvoor hij werkte eerder van Eurocommerce huurde, leverde geen belangenconflict op. Ook hebben klagers niet voldoende duidelijk gemaakt dat de accountant in zijn eerdere contacten met de Rabobank een bedreiging voor zijn onafhankelijkheid en objectiviteit had moeten zien. 

De curatoren zouden de regie over de afwikkeling van het faillissement in handen hebben gegeven van de Rabobank. Ze fungeerden ,,als marionetten'' van de bank, zo gaven klagers aan. Hoe ze die regie lieten varen, dat maakten de klagers niet duidelijk. Vanwege dit gebrek aan onderbouwing is ook dit klachtonderdeel ongegrond verklaard. Dan was er nog de klacht dat het faillissementsverslag vol onwaarheden zat. De curatoren zouden stukken hebben achtergehouden waardoor de rechtbank in de strafzaak misleid was. Het College meent dat de klagers dit feit niet aannemelijk hebben gemaakt. 

Verder werd de accountant verweten dat hij halverwege 2012 de jaarrekening 2011 van Eurocommerce liet opstellen. Die jaarrekening is gebaseerd op uitgangspunten van de Rabobank. De registeraccountant van het vastgoedbedrijf noch de directeur hadden enige inbreng in de jaarrekening, zo luidde de klacht. Maar de beklaagde accountant stelde die jaarrekening niet op, zo oordeelde de Accountantskamer. ,,Er kan derhalve geen sprake zijn van daarbij door betrokkene gemaakte fouten of een ten onrechte door hem geweigerde goedkeurende verklaring bij die jaarrekening, zodat de klacht op dit onderdeel reeds om die reden ongegrond is'', zo staat in de uitspraak. Dat de accountant wel input leverde voor die gewraakte jaarrekening, is ook door klagers onvoldoende aangedragen, aldus het College.

Het hoger beroep is ongegrond verklaard. 

Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle

Lees meer tuchtrecht zaken

Gerelateerde artikelen