Klachten tegen curator Eurocommerce afgewezen
In 2011 en in 2012 hebben de FGH Bank (later opgegaan in de Rabobank) en SNS Property Finance aangifte gedaan tegen een aantal vennootschappen van de Eurocommerce groep en tegen directeur Ger Visser wegens valsheid in geschrifte. Kort erna is Eurocommerce failliet gegaan. Vanwege de ingewikkeldheid van de administratie is de registeraccountant als medecurator aangezocht. De curatoren hebben aangifte gedaan van bedrieglijke bankbreuk.
De taak van bewindvoerder en later curator had de RA nooit mogen aanvaarden, vinden Visser en de zijnen: vanwege ‘gebrek aan ervaring’ en tegengestelde belangen. Het toenmalige kantoor van de beklaagde had zaken gedaan met Eurocommerce, en de accountant had activiteiten ontplooid voor de Rabobank, die bovendien hypotheekhouder is van diens woning. De klagers hadden al in mei 2012 grote bezwaren tegen de benoeming van betrokkene, maar dienden hun klacht pas eind vorig jaar is: te laat dus. Overigens merkt de tuchtrechter nog op dat dit klachtonderdeel ook ongegrond zou zijn geweest. Gebrek aan ervaring is voor een accountant geen beletsel om een benoeming te aanvaarden, noch waren er belangentegenstellingen die hem ervan hadden moeten weerhouden.
Een ander verwijt luidde dat de accountant zich bij de aanvaarding van het bewindvoerder- en curatorschap louter heeft laten leiden door zijn eigen financiële belangen. Maar het enkele feit dat de betrokkene een vergoeding ontvangt voor zijn werk als curator kan hem niet tuchtrechtelijk worden tegengeworpen.
De curator zou alleen de belangen van de Rabobank hebben gediend, stellen Visser en de zijnen, omdat deze bank aan de curatoren een boedelkrediet beschikbaar heeft gesteld, terwijl die bank feitelijk de veroorzaker is van het faillissement. De beklaagde wees er al op dat naast de Rabobank nog acht andere banken crediteur zijn van Eurocommerce. De Accountantskamer wijst er daarnaast nog op dat het volstrekt gebruikelijk is in dergelijke faillissementen om met een betrokken bank een boedelkrediet overeen te komen.
De forse beschuldiging dat de curator in kwestie onwaarheden heeft verkondigd in faillissementsverslagen en gerechtelijke procedures is eveneens van tafel geveegd. De klagers hebben niet aannemelijk kunnen maken welke onwaarheden dat precies zouden zijn. Dat geldt evenzo voor het verwijt dat de curator een fake-jaarrekening over 2011 zou hebben opgesteld. De beklaagde heeft helemaal geen jaarrekening over 2011 opgesteld. De curatoren, waar hij toen nog geen deel van uitmaakte, hebben alleen opdracht gegeven tot het maken van een conceptbalans en conceptwinst- en verliesrekening.
Lees ook:
• Vastgoedtycoon: accountant had nooit curatorschap mogen aanvaarden
[Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle]