Accountant verzon factuur en wordt voor een maand doorgehaald

Met een verzonnen factuur met valse datum poogde een accountant 12.750 euro uit een faillissement te halen. De betrokken accountant is door de tuchtrechter voor een maand doorgehaald.

Door Michiel Satink

Zaaknr. 22/726

Over deze zaak: Accountant investeerde in bedrijf, maar bleef aan als accountant

In september 2018 liepen de voorbereiding voor de eigen faillissementsaanvraag van een van de BV's, uit een groep die zich bezig hield met kinderopvang, van een klant van een accountant volop. De betrokken accountant mailde die maand aan zijn klant dat hij op 25 juli een overboeking van 12.750 euro van de stichting van de eigenaar naar zijn BV heeft gezien. Volgens de eigenaar, tevens klager in deze procedure, was dat geld bedoeld om een paar timmerlieden nog te kunnen betalen. De accountant mailde slinks dat daar een factuur tegenover moest staan en bedacht dat het om de overdracht van de inventaris ging. ,,De omschrijving van de factuur is overdracht inventaris conform bijgaande lijst (kopie facturen worden toegevoegd) en conform overeengekomen prijs. De factuurdatum is 25 juli 2018'', schreef hij in september.

Het is het misschien wel meest verregaande verwijt dat hem gemaakt is in de procedure die in november verleden jaar de Accountantskamer werd behandeld: deze factuur is een verzinsel. Op die zitting bleek al dat de accountant een tweede rol binnen dit bedrijf op zich had genomen: hij had er namelijk fors in geïnvesteerd. Terwijl de beklaagde zo voor enkele tonnen medeaandeelhouder werd van de zaak van zijn klant, bleef hij ook als accountant werkzaam voor hem.

Het was volgens de klagers de accountant zelf die in september de voorbereidingen voor de faillissementsaanvraag deed. Op 23 oktober 2018 ging de BV daadwerkelijk over de kop. De accountant verweerde zich met de suggestie dat er wel degelijk 12.750 euro voor de inventaris is betaald maar dat domweg vergeten is een factuur aan te maken. Maar het bankafschrift vermeldt 'aanvulling t.b.v. Salaris', merkt de Accountantskamer op. Betreffende deze afwijkende omschrijving op het bankafschrift kwam geen verweer van de accountant. Hij heeft voorgesteld ‘om dit bedrag aan te merken als betaling overname inventaris’. Als dat daadwerkelijk het geval was, waarom heeft hij dit dan voorgesteld? De tuchtrechter meent dat hij het fundamentele beginsel van integriteit niet in acht heeft genomen.

Daarnaast was de accountant betrokken bij de dagelijkse gang van zaken in het bedrijf. Dat brengt het gevaar met zich mee dat hij zich ,,te veel vereenzelvigt met het belang van de organisatie waarvoor hij een professionele dienst uitvoert waardoor hij zijn objectiviteit verliest'', stelt de tuchtrechter in haar oordeel. Die vereenzelviging blijkt al uit zijn bemoeienissen met de organisatie en financiën. Daarnaast bestaat er ook de bedreiging van zelftoetsing – gezien die bemoeienissen met de financiële gang van zaken – en vertrouwdheid vanwege de nauwe banden tussen hem de groep BV's. Gezien die bedreigingen lag het voor de hand dat hij zijn positie als samenstellend accountant had heroverwogen, aldus de tuchtrechter.

De tuchtrechter komt tot de maatregel van doorhaling voor de duur van een maand.
 

Gerelateerde artikelen