Streep door maatregel voor voormalig partner van EY
Door Michiel Satink
Zaaknr. 19/1547
Zaaknummer destijds bij de Accountantskamer: 18/735
Over deze zaak: Voorzitter EY Accountants gedaagd om 'waarderingsrapport'
Een inmiddels oud-partner van EY kreeg een maatregel opgelegd omdat een rapport van het kantoor niet aan de kwaliteitsnormen voldeed. Via het College van Beroep voor het bedrijfsleven haalde de accountant alsnog zijn gram.
Het College vernietigt namelijk de door de Accountantskamer opgelegde waarschuwing. De zaak draait om een rapport waar de accountant, sinds juni dit jaar uitgeschreven uit het register, geen enkele bemoeienis mee had. Hij werd echter aangesproken als verantwoordelijke voor de kwaliteit van het kantoor. En omdat hij destijds accountant was, kon zodoende via de Accountantskamer aangesproken worden.
Het rapport werd door een wiskundige en een advocaat van EY opgesteld als onderdeel van een bezwaarprocedure nadat in januari 2017 De Nederlandsche Bank een boete van bijna vijf miljoen euro had opgelegd aan vermogensbeheerder GSFS Asset Management. Die boete was omdat het bedrijf de pensioenwet overtrad: zo werden aandelen gekocht met andere middelen dan de ingelegde premies en werd er meer belegd door het fonds dan er aan premies was ingelegd.
De boete is inmiddels na verschillende gerechtelijke procedures verlaagd tot ruim 37.000 euro. GSFS was het oneens met het uitgebrachte rapport en besloot de partner van EY voor de tuchtrechter te dagen. Met succes, bleek uit het oordeel van de Accountantskamer van september 2019. In het kwaliteitssysteem was geen waarborg getroffen zodat bij opdrachten expliciet duidelijk werd gemaakt dat deze door niet-accountants is uitgevoerd en dat eisen die aan een accountant kunnen worden gesteld daarom niet gelden. Het rapport werd uitgebracht met logo van EY en de begeleidende brief was afkomstig van EY accountants. Zo werd de verwachting gewekt dat de werkzaamheden door een accountant, met toepassing van de geldende wet- en regelgeving voor deze beroepsgroep, waren uitgevoerd.
In hoger beroep gaf de ex-partner van EY aan dat het verkeerde briefpapier gebruikt is. In het rapport hadden de opstellers moeten opnemen in welke hoedanigheid zij het vervaardigd hadden. Ook de in het rapport opgenomen bewoordingen als ‘specifiek overeengekomen werkzaamheden’ en ‘een rapport van feitelijke bevindingen’ waren ongelukkig, omdat precies deze termen ook door accountants worden gebezigd. Maar bovenal is hier sprake van een incident, zei hij, en toont dit zeker geen structureel probleem. Het College vindt deze uitleg niet-onaannemelijk en neemt ook aan dat hier sprake was van een incident. De conclusie van de Accountantskamer dat dit een 'symptomatische tekortkoming in het kwaliteitssysteem' betreft, wordt niet gevolgd.
Ook het tweede klachtonderdeel dat de tuchtrechter gegrond verklaarde, werd door het College doorgestreept. De Accountantskamer vond dat de ex-partner heeft nagelaten passende maatregelen te treffen toen bleek dat sprake was van materieel onvolledige informatie. Er was aanvankelijk verwarring over de identiteit van de opstellers van het rapport omdat DNB deze had doorgestuurd zonder de aanbiedingsbrief bij te voegen. Vragen hierover werden wel direct beantwoord waardoor de veronderstelling dat het rapport door een accountant was opgesteld, meteen is gecorrigeerd. Ook EY greep hier correct en snel in. “Gelet op deze gang van zaken kan niet gezegd worden dat van de zijde van appellant geen stappen zijn genomen om een onvolledige of misleidende indruk weg te nemen'', aldus het College.