Klacht OM tegen accountant die derivaten Vestia onderzocht ongegrond

De klacht van het Openbaar Ministerie tegen de accountant die in verband met de controle van de jaarrekening 2008 van woningcorporatie Vestia als derivatenspecialist/deskundige was ingeschakeld met de opdracht te onderzoeken of (de derivatenportefeuille van) Vestia voldeed aan de voorwaarden voor toepassing van kostprijshedge accounting als bedoeld in RJ 290, is door de Accountantskamer ongegrond verklaard.

De tuchtrechter deed maandag deze einduitspraak na nader onderzoek ingevolge van een tussenuitspraak van 13 oktober 2014.
 
Volgens de Accountantskamer had de betrokken RA er verstandig aan gedaan om bij de uitvoering van zijn werkzaamheden en bij zijn rapportering houvast te zoeken bij NVCOS 3000. Maar gelet op de nader overgelegde stukken en wat partijen daarover hebben aangevoerd, komt de Accountantskamer tot het oordeel dat het OM onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de RA bij het uitbrengen van zijn memo op 18 mei 2009 niet heeft beschikt over een deugdelijke grondslag voor de door hem getrokken conclusie dat Vestia bij het toepassen van kostprijshedge accounting voor haar derivatenportefeuille voldeed aan de vereisten van RJ 290, zoals die destijds gold. Volgt ongegrondverklaring van de klacht.

Gerelateerde artikelen