Beroepsgeheim brengt registeraccountant voor tuchtrechter

De jaarrekening 2014 is een belangrijk document voor een advocaat, die eind dat jaar met behoorlijk wat mot is vertrokken uit de Engelse vennootschap, waarin ze met twee collega’s in Gelderland participeerde. Ze heeft er tal van vragen over, maar krijgt geen antwoord van haar voormalige compagnons en zeker niet van de registeraccountant, die de rekening heeft samengesteld. Hij voelt zich gehouden aan zijn beroepsgeheim.

De advocaat snapt het niet: ze maakte dat jaar toch nog deel uit van de entiteit en meent daarom recht te hebben op de relevante informatie, met name over onderliggende stukken. Maar ze is op geen enkele manier betrokken bij de samenstelling van de jaarrekening of bij de nabespreking ervan. Terwijl ze er veel vragen bij heeft. Ze klaagt bij de Accountantskamer over het standpunt van de RA.

Want zijn bepaalde kosten voor de LLP (Limited Liability Partnership) niet gemanipuleerd om haar in een slechtere positie te brengen. Heeft de accountant zich voor het karretje laten spannen van de overgebleven vennoten – of liever gezegd ‘members’ van de LLP waar ze deel van uitmaakte?

De accountant op zijn beurt baalt van de gang naar de Accountantskamer. ‘Ik voel me in de verkeerde positie gemanoeuvreerd.’  Hij vindt dat de overgebleven bestuurders, zijn opdrachtgevers, al lang antwoorden hadden moeten en kunnen geven.  ‘Ik denk dat de gang een middel is om de informatie gratis te krijgen. Als we een gezamenlijke bespreking hadden gehad met de drie vennoten had ik gewoon een rekening kunnen maken en klaar was het. Ik heb geprobeerd een goede jaarrekening te maken en objectiviteit in acht te nemen.’

De advocaat wil niets meer dan ‘dat er recht wordt gedaan’. Haar voormalige compagnons willen een kleine 50.000 euro van haar zien voor haar negatieve kapitaalstand in de firma. Haar informatiebehoefte stoelt onder andere op een post zoals 10.000 euro voor de ontslagvergoeding van een werkneemster en 16.000 euro aan opleidingskosten van een ‘junior-member’. In de grootboekrekening stonden die bedragen genoteerd als respectievelijk 1.135 en 1.445 euro.

Pas kort voor de zitting heeft de klaagster antwoorden gekregen van haar ex-compagnons, maar ze twijfelt ten sterkste of die afdoende zijn.

In de tuchtzaak tegen de RA volgt uitspraak over tien tot vijftien weken.

(Zaaknummer 16/479)

[Door: Petra van Walraven/Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen