Waarschuwing voor dreigen met kosten bij tuchtklacht
Zaaknr. 19/92 en 19/93
Alle overige klachten in de tuchtzaak rond de nasleep van de miljoenenaankoop van een kaasfabriek door FrieslandCampina zijn ongegrond verklaard.
Over deze zaak schreven wij eerder: Afwikkeling aankoop kaasfabriek opnieuw voor de rechter
Uit het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep moet een accountant zich altijd toetsbaar opstellen. Daarom dient men zich te onthouden van het uitoefenen van druk om geen tuchtklacht tegen hem in te dienen, zo stelt de Accountantskamer in haar uitspraak. Die druk bestond in deze casus uit een 'vrijwaring voor alle kosten van een tuchtrechtelijke procedure'. In deze vrijwaringsclausule ging het ook om het indienen van een tuchtklacht door de opdrachtgever zelf. Dus als deze een tuchtklacht wilde indienen, werd ze verplicht om de mogelijk forse advocaatkosten van de accountants te betalen. “Dit vormt een niet toegestane drempel voor het indienen van een tuchtklacht door de opdrachtgeefsters'', vindt de tuchtrechter.
Het is het enige klachtonderdeel dat in deze zaak gegrond is verklaard, maar leverde de betrokkenen wel een waarschuwing op. De zaak draait om de aankoop van Kaashandel Zijerveld en Mijwo Beheer aan FrieslandCampina in 2013 voor een bedrag van 65 miljoen euro. Naast dat bedrag zou gedurende enkele jaren nog eens enkele tientallen miljoenen overgemaakt worden, afhankelijk van de resultaten. De hoogte van die 'earnout' zou door KPMG worden bepaald. De verkopers hadden bezwaar, waarna PwC werd gevraagd die controle te doen. Uiteindelijk deed ook PwC dat niet.
Zo vonden de verkopers dat de accountants niet in staat en bereid mochten zijn de jaarcijfers over de jaren 2013 tot en met 2015 te controleren, omdat dit 'vaktechnisch niet uitvoerbaar was'. Alhoewel het uitgangspunt is dat de controlerend accountant de voorraadopname fysiek bijwoont, kan in dit geval wellicht worden gesteund op het werk van een andere accountant. Dus dit klachtonderdeel is ongegrond. Dat KPMG de 'huisaccountant' was, hoefde niet in de weg te staan van de onafhankelijkheid van de betrokkenen, zoals de klagers stelden. Ook de klacht dat de accountants stelden dat hun onafhankelijkheid 'nooit ter discussie gesteld mocht worden', werd naar de prullenbak verwezen. In een brief is alleen opgenomen dat de klager bekend is met het werk van KPMG 'als huisaccountant' en dat de ze erkent dat dit geen invloed heeft op de onafhankelijkheid van de accountants.