Ondeugdelijk stelsel van kwaliteitsbeheersing komt AA duur te staan

Dat een AA ook nog tijdens een hertoetsing het stelsel van kwaliteitsbeheersing niet op orde had, is hem duur komen te staan. De Accountantskamer heeft de AA de maatregel van doorhaling voor de duur van een jaar opgelegd.

De NBA had bij de tuchtrechter een klacht ingediend, omdat bij een hertoetsing op 18 oktober 2013 is geconstateerd dat de accountantspraktijk van de AA niet beschikte over een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daarvoor gestelde normen, en hij niet aan zijn PE-verplichtingen heeft voldaan.

Volgens de Accountantskamer heeft de NBA niet aannemelijk gemaakt dat de verklaring die zich in een van de getoetste dossiers bevindt een controleverklaring is en dus slaagt de klacht dat deze verklaring niet voldoet aan de eisen die gelden voor een controleverklaring, niet. Op grond van de wel aannemelijk geworden tekortkomingen in het andere dossier  moet niettemin worden geoordeeld dat de praktijk van betrokkene niet beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan gestelde normen.

Volgens de Accountantskamer moet de AA in het bijzonder worden aangerekend dat hij ook nog ten tijde van de hertoetsing het stelsel van kwaliteitsbeheersing niet op orde had. Het daaruit af te leiden gebrek aan deskundigheid vindt bevestiging in het tekort aan behaalde PE-punten. Bij de behandeling van de klacht is niet gebleken dat betrokkene enige verbeteringen heeft doorgevoerd, laat staan dat het kantoor inmiddels wel beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daarvoor geldende normen. Daar staat tegenover dat betrokkene wel ervan blijk heeft gegeven dat hij het belang inziet van het beschikken over een zodanig stelsel en van het op peil houden van zijn deskundigheid. De Accountantskamer heeft voorts meegewogen dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Een en ander overziende acht de Accountantskamer de maatregel van doorhaling passend en geboden, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene zich niet opnieuw in het register kan doen inschrijven wordt bepaald op één jaar. Een tijdelijke doorhaling volstaat naar het oordeel van de Accountantskamer niet, nu in dat geval de inschrijving van betrokkene in het register van rechtswege zou herleven, ook als het kantoor dan nog steeds niet beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daarvoor geldende normen, en niet vaststaat dat betrokkene zijn deskundigheid op peil heeft gebracht. De Accountantskamer acht het, gezien de zwaarte en duur van de op te leggen maatregel van doorhaling, niet opportuun daarnaast nog een geldboete op te leggen voor het in de jaren 2010 tot en met 2012 niet behalen van voldoende PE-punten, waarvoor met inwerkingtreding van de Wtra de mogelijkheid is ontstaan.

Gerelateerde artikelen