Beroepsgeheim brengt registeraccountant voor tuchtrechter [16/479]

fallback
De jaarrekening 2014 is een belangrijk document voor een advocaat, die eind dat jaar met behoorlijk wat mot is vertrokken uit de Engelse vennootschap, waarin ze met twee collega’s in Gelderland participeerde. Ze heeft er tal van vragen over, maar krijgt geen antwoord van haar voormalige compagnons en zeker niet van de registeraccountant, die de rekening heeft samengesteld. Hij voelt zich gehouden aan zijn beroepsgeheim.
De advocaat snapt het niet: ze maakte dat jaar toch nog deel uit van de entiteit en meent daarom recht te hebben op de relevante informatie, met name over onderliggende stukken. Maar ze is op geen enkele manier betrokken bij de samenstelling van de jaarrekening of bij de nabespreking ervan. Terwijl ze er veel vragen bij heeft. Ze klaagt bij de Accountantskamer over het standpunt van de RA. Want zijn bepaalde kosten voor de LLP (Limited Liability Partnership) niet gemanipuleerd om haar in een slechtere positie te brengen? Heeft de accountant zich voor het karretje laten spannen van de overgebleven vennoten – of liever gezegd ‘members’ van de LLP waar ze deel van uitmaakte?
 
De accountant op zijn beurt baalt van de gang naar de Accountantskamer. ‘Ik voel me in de verkeerde positie gemanoeuvreerd.’  Hij vindt dat de overgebleven bestuurders, zijn opdrachtgevers, al lang antwoorden hadden moeten en kunnen geven.  ‘Ik denk dat de gang een middel is om de informatie gratis te krijgen. Als we een gezamenlijke bespreking hadden gehad met de drie vennoten had ik gewoon een rekening kunnen maken en klaar was het. Ik heb geprobeerd een goede jaarrekening te maken en objectiviteit in acht te nemen.’
 
De advocaat wil niets meer dan ‘dat er recht wordt gedaan’. Haar voormalige compagnons willen een kleine 50.000 euro van haar zien voor haar negatieve kapitaalstand in de firma. Haar informatiebehoefte stoelt onder andere op een post zoals 10.000 euro voor de ontslagvergoeding van een werkneemster en 16.000 euro aan opleidingskosten van een ‘junior-member’. In de grootboekrekening stonden die bedragen genoteerd als respectievelijk 1.135 en 1.445 euro.
 
Pas kort voor de zitting heeft de klaagster antwoorden gekregen van haar ex-compagnons, maar ze twijfelt ten sterkste of die afdoende zijn.
Vonnis:
Een advocaat die de jaarrekening van haar voormalige kantoor niet vertrouwde, heeft bot gevangen in haar gang naar de tuchtrechter. De registeraccountant die het document opstelde hoefde geen inzage te geven in het concept en de vragen van de advocaat niet te beantwoorden, omdat zij uit de onderneming was getreden.
 
De advocaat runde met twee partners een kantoor, totdat ze begin 2015 na hoogopgelopen conflicten uittrad. De jaarrekening 2014 moest nog samengesteld worden.  Uit die jaarrekening bleek dat er een negatief eigen vermogen van de klaagster was van bijna vijftigduizend euro, dat ze moet betalen aan haar twee voormalige zakenpartners. Ze heeft geen inzage gekregen in de achterliggende stukken en het concept en evenmin van de achterblijvende advocaten lang geen antwoord gekregen op 22 vragen die ze over de jaarrekening had. De accountant beriep zich op zijn geheimhoudingsplicht en gaf eveneens geen antwoord, zijn opdrachtgevers hadden dat verboden. De klaagster meende er wel recht op te hebben omdat ze immers in het betreffende jaar nog wel deel uitmaakte van de firma.
 
Het springende punt voor de Accountantskamer is dat het advocatenkantoor een Britse rechtsvorm had, een ‘LLP’. De advocaat heeft tijdens de zitting niet uit kunnen leggen wat die rechtsvorm precies inhoudt in een geval als dit en niet gesteld dat ze op grond van die rechtsvorm en het contract met haar partners aanspraak zou kunnen maken op inzage in de conceptjaarrekening 2014 van het kantoor. Evenmin heeft ze aannemelijk gemaakt dat de jaarrekening was opgesteld met als enige doel de vertrokken advocaat meer geld te laten betalen. En ook niet dat er sprake zou zijn van persoonlijke vriendschap tussen de aangeklaagde accountant en een van de partners van het advocatenkantoor, zoals de advocate veronderstelde. 
 
[16/479](Door: Petra van Walraven/Juridisch Persbureau Zwolle)
Gerelateerde artikelen