Accountantskamer: klachten thuiszorgorganisatie tegen AA ongegrond

Het schot hagel waarmee de directeur van een thuiszorgorganisatie haar AA probeerde te treffen, heeft zijn doel gemist.

Door Jan Smit

Zaaknr. 19/1591

De accountant gaat op alle (acht) onderdelen van de klacht vrijuit. Dat blijkt uit het maandag gepubliceerde vonnis in deze zaak.

Wij schreven eerder over deze zaak: Thuiszorgorganisatie in het nauw door 'gebrekkig toezicht' AA

De AA en zijn kantoor werkten sinds 2013 voor de in Gelderland gevestigde multiculturele thuiszorgorganisatie. Volgens de opdracht zou het kantoor voor 2500 euro per jaar de aangiftes inkomstenbelasting voor de directeur en haar man plus de salarisadministratie verzorgen. Dat liep lang crescendo, tot de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd de – toen nog – eenmanszaak in december 2016 op de vingers tikte. De administratie was niet op orde. De onderneming kreeg negen maanden de tijd daar iets aan te doen, anders zou het contract met de gemeente waarvoor het bedrijf werkt mogelijk worden beëindigd.

De directeur vroeg de AA om advies. Er volgde een herstructurering. Daarbij werd onder meer de eenmanszaak omgezet in een BV. Ook stapte de onderneming over op een nieuw online softwareprogramma. Niet lang daarna vertrok de door de thuiszorgorganisatie voor de administratie aangetrokken medewerker met een burn out. Om er toch voor te zorgen dat de jaarstukken op tijd klaar zouden zijn, deed de directeur een beroep op de accountant. Die sprong bij.

Een en ander resulteerde volgens de directeur voor 2017 in een (te) hoge rekening. Voor de vrouw reden zich eens nader te verdiepen in de rijlabels die aan de declaratie ten grondslag lagen. Ze ontdekte onder meer dat er tientallen uren voor telefonisch advies in rekening waren gebracht. Zij mailde de AA daarop dat hier een eind aan moest komen. Een tijd lang ging het goed. Tot klaagster voorjaar 2019 de declaraties voor 2018 en de eerste maanden van 2019 onder ogen kreeg. Het accountantskantoor factureerde ongeveer 54.000 euro. 

Volgens de directeur waren de facturen slecht onderbouwd en klopten ze deels niet. Het bedrijf stapte daarop naar de Raad van Geschillen van de NBA. De AA en zijn kantoor stelden een schikking voor: de klant hoefde alleen die werkzaamheden te betalen waarover geen onenigheid bestond. Dat kwam neer op 28.000 euro, een bedrag wat de thuiszorgorganisatie volgens de directeur niet kon en kan dragen.

Tevens diende het bedrijf een klacht in tegen de AA bij de Accountantskamer. Volgens de vrouw heeft de accountant de administratie van het bedrijf tegen de afspraken in onvoldoende ‘gemonitord en gecontroleerd’. Er zou onder meer over zijn gekomen dat de man de administratie een keer per kwartaal zou bekijken. 

Ook zou de AA slecht met zijn opdrachtgever hebben gecommuniceerd – iets wat de man zelf tegenspreekt. Hij heeft het bedrijf naar eigen zeggen met grote regelmaat gemaild, berichten waarvan klaagster zegt dat ze die nooit heeft ontvangen. Het ging hierbij onder meer om ingebrekestellingen en aanmaningen.

Verder vindt klaagster het onverkwikkelijk dat de AA zich steeds verschuilt achter zijn collega’s, terwijl hem volgens haar wel degelijk blaam treft omdat hij volgens haar voor het werk van deze mensen verantwoordelijk is. Als voorbeeld noemde ze de (te late) aanmelding van de pensioenopbouw van de vertrokken salarisadministrateur bij het pensioenfonds. De voormalige medewerker had daarover een procedure aangespannen tegen zijn voormalige werkgever. Hij won. De thuiszorgorganisatie moest de pensioenopbouw binnen vijf dagen doorgeven aan het pensioenfonds op straffe van een dwangsom. Door een fout van een medewerker duurde dit drie weken. Gevolg: het bedrijf moest 1800 euro betalen.

Volgens klaagster heeft de AA direct ingelicht nadat ze dit vonnis had ontvangen. Iets wat de accountant tegenspreekt. “Ik hoor het mevrouw zeggen, maar het is gewoon niet zo.”

Volgens de accountant en zijn advocaat is de klacht van de thuiszorgorganisatie slecht gemotiveerd en niet zorgvuldig.  Zij pleitten er tijdens de zitting daarom voor de klacht niet ontvankelijk te verklaren. 

Bovendien klopt de lezing van klaagster niet volgens de AA. “De administratie ‘monitoren en controleren’ heeft nooit deel uitgemaakt van de afspraken. De opdracht bestond uit het samenstellen van de jaarrekeningen, de aangiften inkomstenbelasting, de salarisadministratie en arbeidsrechtelijke aangelegenheden.” 

De Accountantskamer vindt veel onderdelen van de klacht slecht onderbouwd en waar dat wel het geval is, heeft de accountant die volgens haar gemotiveerd betwist. Er bestaat bijvoorbeeld geen algemene plicht voor een accountant  om een administratie van een cliënt te controleren of te monitoren en er is niet gebleken dat de thuiszorgorganisatie en de AA daarover een afspraak hebben gemaakt. Dat laatste geldt ook voor werkzaamheden bij de omzetting van de eenmanszaak naar de BV en voor het niet in rekening brengen van de kosten van telefonisch contact.

Wat betreft het verwijt van de (te late) aanmelding van de pensioenopbouw van de vertrokken salarisadministrateur bij het pensioenfonds: dat betrokkene op de hoogte was of had moeten zijn van de uitspraak over de pensioencorrectie is de Accountantkamer niet gebleken. E-mail-verkeer wijst juist op het tegenovergestelde.

Over declaratie kan volgens de tuchtrechters alleen met succes worden geklaagd wanneer deze onjuist en misleidend zijn en ‘derhalve te kwader trouw’ zijn ingediend. De directeur van de thuiszorgorganisatie heeft volgens de uitspraak niet met stukken onderbouwd dat daarvan sprake is geweest.

Gerelateerde artikelen