Accountantskamer berispt RA die als gerechtelijk deskundige optrad

De Accountantskamer heeft op 23 maart een registeraccountant berispt die als gerechtelijk deskundige optrad en als zodanig de civiele rechter in verband met een boedelverdeling diende voor te lichten over de economische waarde van aandelen. De RA zou door zijn handelwijze de klagende partij concreet nadeel hebben toegebracht.

De Accountantskamer is niet bevoegd de civielrechtelijke verhoudingen tussen klaagster en betrokkene vast te stellen en in dat verband een uitspraak te doen over de door de civiele rechter vastgestelde vergoeding voor betrokkene, betrokkene of diens kantoor te gebieden het aan de civiele rechter uitgebrachte rapport in te trekken dan wel dienaangaande een verbeterplan in te dienen. In zoverre verklaart de Accountantskamer zich onbevoegd. Voor zover wordt geklaagd over het aanvaarden van de opdracht van de civiele rechter is dat ongegrond.

De klacht is gegrond voor zover het gaat om de totstandkoming als ook om de inhoud van het rapport. De RA heeft zich niet gehouden aan het voor de civiele partijen en de civiele rechter wezenlijke beginsel van hoor en wederhoor, is onzorgvuldig geweest in zijn vermelding wat hij aan vragen, opmerkingen en correcties heeft verwerkt in zijn rapport, heeft niet bewaakt dat de andere partij gelijkwaardig werd behandeld en heeft zich beperkt tot het afgaan op de andere partij gedane mededelingen, zonder deze aan te sluiten bij onderliggende stukken.

De accountant heeft voorts nagelaten zijn keuze voor de waardebepalingsmethode deugdelijk te motiveren terwijl de civiele rechter ook daarover voorgelicht wilde worden. De door de RA gekozen methodiek van waardering is evenmin consistent toegepast; de door hem toegepaste selectiviteit is niet te begrijpen. De door de RA bereikte conclusie over de economische waarde van de aandelen is dan ook zeer twijfelachtig; daarvoor ontbreekt een deugdelijke grondslag.

De RA heeft met een en ander de fundamentele beginselen van objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag geschonden, terwijl verder moet worden aangenomen dat hij met zijn handelwijze de civiele partijen in hun civiele procedure concreet nadeel heeft toegebracht. De met een en ander samenhangende klacht tegen de compliance officer/kantoorgenoot van de tot gerechtelijk deskundige benoemde RA is ongegrond. Het enkele feit dat laatstgenoemde een tuchtrechtelijk relevante misslag heeft begaan, kan niet al tot de conclusie leiden dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor tekortschiet, nog daargelaten dat daarvoor de compliance officer verantwoordelijk voor gehouden kan worden. Aan de als gerechtelijk deskundige opgetreden accountant wordt de maatregel van berisping opgelegd.

Gerelateerde artikelen