Klacht over misleiden UWV bij aanvraag ontslagvergunning ongegrond

Een AA heeft als gemachtigde bij een ontslagaanvraag het UWV niet ‘bewust misleid’. Ook het valt deze accountant niet te verwijten dat hij een klacht hierover niet in behandeling heeft genomen. Dat blijkt uit een maandag gepubliceerde uitspraak van de Accountantskamer.

Door Jan Smit

Zaaknr 22/2209

Wij schreven eerder over deze zaak: Klager: ‘AA misleidde UWV bij aanvraag ontslagvergunning’

De ontslagaanvraag had betrekking op een vrouw die werkte bij een reclamebureau in Sneek. Dit bedrijf raakte in 2017 financieel in zwaar weer. Voor drie van de acht medewerkers werd ontslag aangevraagd. De AA, familie van de eigenaren van het bureau, nam die taak op verzoek als gemachtigde op zich. 

De vrouw ging niet met het ontslag akkoord. Zij stapte naar de kantonrechter, ging vervolgens in beroep en trof uiteindelijk een schikking met het reclamebureau.

De echtgenoot van de vrouw diende daarop een klacht in tegen de AA. Volgens de man had het bureau zijn vrouw volgens het afspiegelingsbeginsel helemaal niet mogen ontslaan. In de ontslagaanvraag stond dat zij de functie vervulde van reclameontwikkelaar/studiomedewerker. Dat laatste is onjuist, aldus de echtgenoot. Ze was algemeen medewerker. Zo stond het ook in haar laatste functieomschrijving, die van 2014, en op haar laatste loonstrook.

Die omschrijving was volgens klager essentieel. Er waren meer algemeen medewerkers dan reclameontwikkelaars/studiomedewerkers. Als algemeen medewerkster had ze volgens het afspiegelingsbeginsel mogelijk wel haar baan kunnen behouden.

“Kwaadwillend misleidend handelen van de AA”, stelde klager in juni tijdens de zitting. “Het UWV heeft de onderneming destijds gevraagd om personeelsoverzichten. Die zijn opgesteld en ondertekend door deze accountant. Het eerste overzicht vond het UWV onvoldoende; ze wilden meer duidelijkheid. Toen heeft de AA er een mooie groentesoep van gemaakt.”

Volgens Martijn Jansen, een van de twee advocaten van de AA, viel betrokkene tuchtrechtelijk niets te verwijten. “Client heeft gewoon de functieomschrijvingen gebruikt die hij van zijn opdrachtgever door kreeg”, aldus Jansen tijdens de zitting.

Dat in sommige documenten wordt gerept van de functie algemeen medewerker beaamde Jansen. Maar dat wil nog niet zeggen dat in de ontslagaanvraag geen andere functieomschrijving mag worden gebruikt. “Als de feitelijke functie hiervan afwijkt, omdat die bijvoorbeeld niet meer strookt met de formele functieomschrijving, mag mijn client hiervan afwijken. Dat blijkt ook uit de jurisprudentie.”

Tweede klachtonderdeel betrof de weigering van de AA om klager te woord te staan toen hij zich met zijn klacht bij het accountantskantoor meldde. Naar zijn zeggen heeft hij eerst gebeld en kreeg hij de dochter van de accountant aan de lijn. Die reageerde kwaad toen hij vertelde waarom hij belde, maar beloofde een paar dagen later terug te bellen. Toen zij die toezegging niet nakwam, mailde klager een week later dat hij dan naar de Accountantskamer zou stappen.

Volgens de Accountantskamer is de klacht op beide onderdelen ongegrond. Dat niet de functieomschrijving in het arbeidscontract of op de loonstrook maatgevend is voor de omschrijving op de ontslagaanvraag, maar de feitelijke werkzaamheden, noemt het tuchtcollege ‘een verdedigbaar civiel standpunt’. Van een ‘bewust misleidend standpunt’ is volgens de uitspraak geen sprake. ‘Betrokkene heeft dit niet gedaan met de bedoeling het UWV op het verkeerde been te zetten’.

Het ‘telefoontje’ van klager naar het accountantskantoor waarbij hij de dochter van de AA aan de lijn  kreeg hoeft volgens de tuchtrechters niet te worden gekwalificeerd als ‘een formele klacht’ en dus evenmin als een ‘tuchtrechtelijk relevant verwijtbaar feit’.
 

Gerelateerde artikelen