Geen invorderingsrente over periode van uitstel onder generieke uitstelregeling
Vier personen (eisers) hebben de aanslagen IB/PVV 2014 op 9 augustus 2016 betaald. Aan eisers was bij brieven van 12 februari 2016 generiek uitstel van betaling verleend. De Ontvanger heeft invorderingsrente in rekening gebracht over een periode vanaf 26 maart 2016 tot en met 9 augustus 2016.
Niet in geschil is dat de invorderingsrente conform de geldende wet- en regelgeving is berekend, waaronder in het bijzonder de tijdelijke regeling voor invorderingsrente in verband met generiek uitstel van betaling voor de aanslag inkomstenbelasting 2014 (30 december 2014, IZV 2014/715M, artikel XXI). Op grond van die regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht voor zover de betaling plaatsvindt uiterlijk 4 maanden na de reguliere betalingstermijn die voor de aanslag geldt. Bij overschrijding van deze termijn is ook invorderingsrente verschuldigd over de 4 maanden extra verleend uitstel.
Eisers stellen dat de invorderingsrente enkel berekend had mogen worden over de periode vanaf 26 juli 2016 (dus na het verstrijken van de 4 maanden extra uitstel) tot aan 10 augustus 2016.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Inspecteur onterecht heeft afgezien van het horen van eisers. Zij wijst de zaken niet terug naar de Inspecteur maar geeft een inhoudelijk oordeel. Volgens de Rechtbank doen eisers een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Een juiste toepassing van de wet- en regelgeving moet daarom achterwege blijven.
Eisers mochten erop vertrouwen dat er geen invorderingsrente berekend zou worden over de periode waarvoor zij – onder de generieke uitstelregeling – uitstel van betaling kregen. De brieven van 12 februari 2016 waarin het uitstel wordt medegedeeld merkt de Rechtbank aan als individuele toezeggingen. Bezien vanuit het perspectief van eisers kan redelijkerwijs uit de brieven opgemaakt worden dat de invorderingsrente alleen berekend zou worden na het verstrijken van de verlengde betalingstermijn.
Daarbij is van belang dat de in de brieven opgenomen verwijzing naar verdere informatie op de website van de Belastingdienst over betaling na 26 februari 2016 een onjuist zoekpad bevat. Voorts weegt de Rechtbank mee dat het generieke uitstel spontaan en ongevraagd verleend is.
(Bron: Fiscanet)