Compensatie voor vrouwelijke zelfstandigen met kind
Door een wijziging in de Wet arbeid en zorg (Wazo) verviel in mei 2005 de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen. Vanaf juni 2008 hebben de moeders, die als zelfstandige werken, via de Wet zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen (ZEZ) opnieuw recht op een uitkering gedurende tenminste zestien weken.
Enkele vrouwen, die in de tussenliggende jaren bevielen van een kind, vonden het onterecht dat zij geen beroep konden doen op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering en stapten naar de rechter. Zij claimden dat ze op grond van het VN-Vrouwenverdrag recht hebben op een dergelijke uitkering. De afgelopen jaren heeft dit tot verschillende uitspraken geleid. Zo stelde de Hoge Raad in 2011 de vrouwen in het ongelijk, maar de rechtbank Midden-Nederland kwam in 2016 tot een ander oordeel. Deze zomer stelde de Centrale Raad van Beroep (CRvB) drie vrouwen in het gelijk en bepaalde dat zij enige vorm van compensatie moeten krijgen. Naar aanleiding daarvan heeft minister Asscher besloten om een compensatieregeling te treffen.
Zelfstandigen, beroepsbeoefenaren (‘vrij beroep’ als advocaat of dokter) en meewerkende echtgenotes, die tussen 7 mei 2005 en 4 juni 2008 zijn bevallen, krijgen recht op compensatie. Zij moeten die aanvragen bij UWV. UWV zal de aanvraagperiode ook via de eigen kanalen kenbaar maken. De compensatie bedraagt ongeveer 5.600 euro, een bedrag dat overeenkomt met de gemiddelde uitkering die bevallen zelfstandigen in 2017 hebben gekregen. Naar schatting 20.000 vrouwen komen in aanmerking voor deze regeling.