Bij VAR-aanvraag voor meerdere arbeidsrelaties voldoet één aanvraagformulier
Belanghebbende, een gediplomeerd verzorgende IG, heeft de Inspecteur verzocht om een VAR-wuo af te geven. De aanvraag heeft betrekking op AWBZ-werkzaamheden en PGB-werkzaamheden. De Inspecteur heeft, onder verwijzing naar de aanvraag, voor de AWBZ-werkzaamheden een VAR-loon afgegeven. De vrouw heeft daarop een tweede aanvraag voor een VAR ingediend voor alleen de PGB-werkzaamheden. Naar aanleiding daarvan heeft de Inspecteur voor de PGB-werkzaamheden een VAR-wuo afgegeven.
Bij Hof Den Haag was in geschil of de Inspecteur naar aanleiding van de aanvraag een VAR-wuo had moeten geven voor de door belanghebbende in 2014 te verrichten PGB-werkzaamheden. Het Hof heeft die vraag ontkennend beantwoord. Belanghebbende heeft daarop cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad overweegt dat de Inspecteur geen tweede aanvraagformulier mag eisen voor verschillende arbeidsrelaties die in één aanvraagformulier aan hem zijn voorgelegd ter verkrijging van een VAR. Artikel 3.156 Wet IB 2001 biedt hiervoor geen aanknopingspunt.
Indien de inspecteur zich op het standpunt stelt dat de in het aanvraagformulier vermelde condities waaronder de arbeidsrelaties zijn aangegaan wat betreft de inkomenssoort tot verschillende beoordelingen leiden, dient hij naar aanleiding van dat aanvraagformulier voor elk van die inkomenssoorten afzonderlijk een VAR te geven. Het Hof is derhalve van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan.
De zaak wordt verwezen naar Hof Amsterdam. Het verwijzingshof dient te beoordelen of, en zo ja in hoeverre, belanghebbende recht heeft op vergoeding van schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van het feit dat de Inspecteur niet al naar aanleiding van de aanvraag een VAR-wuo voor de PGB-werkzaamheden heeft gegeven.
(Bron: Fiscanet