Andere vorm heffing box 3 van de baan

De Belastingdienst blijft afhankelijk van wat de belastingplichtige zelf aanlevert.

Er komt geen box 3-heffing op basis van werkelijk rendement. Op dit moment heeft de Belastingdienst niet voldoende informatie om zo’n stelsel in te voeren. Dit is de conclusie van een onderzoek dat het Ministerie van Financiën hiernaar uitvoerde.

Dit schrijft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer. Het onderzoek wordt nu naar de Kamer gestuurd zodat dit kan worden meegenomen in de formatie.

Daarnaast is ook juridisch advies ingewonnen rondom de zogeheten tegenbewijsregeling in box 3. Het demissionaire kabinet concludeert dat het juridisch niet mogelijk is om een tegenbewijsregeling in box 3 te introduceren en adviseert het volgende kabinet zich te richten op het uitwerken van een stelsel van werkelijk rendement.

De box 3-heffing is een belasting over het inkomen uit vermogen. Deze belasting wordt betaald over veel vermogen: vanaf dit jaar is dat pas vanaf 50.000 euro en 100.000 euro bij fiscale partners.

Hierdoor betalen vanaf dit jaar bijna een miljoen mensen geen belasting meer in box 3 en 1,7 miljoen mensen betalen minder belasting. De huidige box 3-heffing gaat uit van een vaste veronderstelde verdeling tussen spaargeld en beleggingen. 

Er is een breed gedeelde wens om in plaats hiervan de belasting te heffen op basis van het werkelijke inkomen uit vermogen (het werkelijk rendement). De beschikbaarheid van digitale informatie is een belangrijke voorwaarde hiervoor. In het onderzoek is gekeken naar hoe deze informatie beschikbaar kan komen, bijvoorbeeld door deze data te verkrijgen via andere partijen zoals banken, verzekeraars en andere financiële instellingen.

Uit het onderzoek blijkt dat er mogelijkheden zijn om – voor bepaalde vermogensbestanddelen – over deze data te beschikken. Dit vereist wel dat de genoemde andere partijen de aanlevering van data aan de Belastingdienst fors uitbreiden. 

De onderzoekers zien hiervoor geen mogelijkheden bij de vermogensbestanddelen ‘onroerende zaken’ en ‘overige bezittingen’, waardoor de Belastingdienst voor deze informatie afhankelijk is van wat de belastingplichtige zelf aanlevert. Dat is voor het volgende kabinet iets om rekening mee te houden, zo stelt het ministerie van Financien, als besloten wordt tot het uitwerken van een heffing over werkelijk rendement.

 

 

Gerelateerde artikelen