Wedstrijdbridge geen sport in zin van de btw-richtlijn

Wedstrijdbridge valt niet onder het begrip ‘sport’ in de zin van de btw-richtlijn en kan dus niet uit dien hoofde worden vrijgesteld. Dat heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie vandaag geoordeeld. Het Hof sluit echter niet uit dat de lidstaten kunnen oordelen dat wedstrijdbridge onder het begrip ‘culturele diensten’ in de zin van de richtlijn valt.

The English Bridge Union (EBU) is een nationale instelling die is belast met de regulering en ontwikkeling van wedstrijdbridge in Engeland. Dit kaartspel is een vorm van bridge dat op nationaal en internationaal niveau in wedstrijdverband wordt gespeeld en waarbij elke ploeg achtereenvolgens met dezelfde set kaarten speelt als haar tegenstanders aan de andere tafels. De puntentelling is daarbij gebaseerd op de relatieve prestaties.  EBU organiseert wedstrijdbridgetoernooien waarbij zij de spelers voor hun deelneming inschrijfgeld in rekening brengt. Zij betaalt btw over dit inschrijfgeld. EBU heeft op grond van de btw-richtlijn om terugbetaling van deze belasting verzocht. Zij is van oordeel dat zij recht heeft op de vrijstelling die de richtlijn verleent voor sommige diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport.

De Britse belastingdienst heeft dit verzoek afgewezen op grond van de overweging dat de bepalingen volgens welke vrijstelling wordt verleend voor sommige diensten die “nauw samenhangen met de beoefening van sport”, impliceren dat “sport” een significante lichamelijke component moet hebben. EBU heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de belastingdienst, maar dat beroep is verworpen. De Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) (belastingrechter in tweede aanleg, Verenigd Koninkrijk), die kennis dient te nemen van het hoger beroep tegen deze beslissing, zet uiteen dat wedstrijdbridge de inzet van hoge geestelijke vaardigheden vergt, en vraagt het Hof van Justitie of het daarbij gaat om “sport” in de zin van de richtlijn.

In zijn arrest van vandaag wijst het Hof er allereerst op dat het niet dient uit te maken wat het begrip “sport” in het algemeen betekent, maar dat het dit begrip dient uit te leggen in het kader van de btw-richtlijn. Het Hof herinnert eraan dat bij gebreke van een definitie van het begrip “sport” in deze richtlijn, de inhoud van deze term, volgens vaste rechtspraak, moet worden bepaald in overeenstemming met de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis ervan, met inachtneming van de context waarin hij wordt gebruikt en van de doelstellingen van de regeling.

Het Hof oordeelt dat in de context van de btw-vrijstellingen, die strikt moeten worden uitgelegd, het begrip “sport” in de richtlijn alleen ziet op activiteiten in de zin van de gebruikelijke betekenis van dit begrip, die worden gekenmerkt door een niet te verwaarlozen lichamelijke component.

Het Hof geeft weliswaar toe dat wedstrijdbridge de inzet van logica, geheugen en strategie vergt en een activiteit kan zijn die ten goede komt aan de geestelijke en lichamelijke gezondheid van degenen die regelmatig wedstrijdbridge spelen, maar oordeelt dat het feit dat een activiteit de lichamelijke en geestelijke gezondheid bevordert, op zichzelf niet volstaat om tot de slotsom te komen dat deze activiteit onder het begrip “sport” in de zin van de richtlijn valt. De omstandigheid dat een activiteit die het lichamelijke en geestelijke welzijn bevordert, in wedstrijdverband wordt uitgeoefend, leidt niet tot een andere slotsom.

Het Hof komt tot de slotsom dat een activiteit zoals wedstrijdbridge, die wordt gekenmerkt door een te verwaarlozen lichamelijke component, niet onder het begrip “sport” in de zin van de btw-richtlijn valt.

Het Hof geeft echter aan dat een dergelijke uitleg niet vooruitloopt op het antwoord op de vraag, of een activiteit met een te verwaarlozen lichamelijke component onder het begrip “culturele diensten” in de zin van de richtlijn kan vallen wanneer zij, gelet op de beoefening en de geschiedenis ervan en op de tradities waarvan zij deel uitmaakt, een dermate grote plaats in het sociale en culturele weefsel van een land inneemt dat zij als een onderdeel van de cultuur van dat land kan worden beschouwd.

 

Gerelateerde artikelen