Vertrouwen industrie lijdt aan jojo-effect

Het vertrouwen onder producerende bedrijven in de industrie is in februari weer gedaald ten opzichte van januari. Vooral over hun productie in de toekomst waren deze ondernemingen somberder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Het producentenvertrouwen is nog een weinig stabiele parameter voor de economie. Het gaat snel heen en weer tussen meer en minder vertrouwen.  Zo zat het vertrouwen in de industrie vorige maand juist weer in de lift. Toen kwam het vertrouwen nog uit op 0,6. Dat was de eerste keer sinds het begin van de coronacrisis dat de sector positief gestemd was. Nadat de pandemie had toegeslagen in Nederland daalde het producentenvertrouwen in april vorig jaar nog tot het laagste niveau ooit gemeten.

Half februari werd duidelijk dat de Nederlandse industrie nog allesbehalve gezond is. De omzet van de industrie was in het vierde kwartaal ruim zeven procent lager dan een jaar eerder, aldus het CBS. In heel 2020 was de omzet van de industrie 8,3 procent lager dan in 2019.

Economen van de ING voorzien echter herstel na een flinke krimp in het afgelopen jaar, zo schreven zij begin deze maand. De bank rekent op een plus van 2,5 procent, waar de industrie in heel vorig jaar nog 5 procent kromp. Volgens economen van ING raakt de coronacrisis de industrie daarmee per saldo minder dan andere sectoren, al duurt productieherstel nog tenminste tot in 2022. Bij De deskundigen van ING benadrukken dat het herstel afgelopen tijd al wel is ingezet.

Toch sloeg de negatievere stemming onder producenten deze maand toe in het merendeel van de bedrijfstakken van de industrie, aldus het CBS. Onder textiel- en kledingbedrijven daalde het vertrouwen het sterkst. Fabrikanten in de transportmiddelenindustrie waren juist veel positiever dan voorheen.

Het CBS merkt op dat het vertrouwen in de omvangrijke Duitse industrie juist is toegenomen in februari. Duitsland is voor veel producerende bedrijven in Nederland een belangrijke afzetmarkt.

(ANP)