Debacle rond frisdrank zonder suiker goed voor derde tuchtklacht

“Als de accountant de kwaliteit op orde had, dan had deze fraude voorkomen kunnen worden.'' Een van de oprichters van het ter ziele gegane frisdrankmerk Veri Soda poogde in een derde tuchtklacht alsnog zijn gelijk te halen.

Door Michiel Satink

22/1287

Pogingen verslaggevingsfraude vervolgd te krijgen, eerdere tuchtklachten, hoger beroepen: de klager in het dossier Veri Soda krijgt vrijwel elke keer nul op het rekest. Toch zag hij ruimte om voor een derde keer dezelfde accountant in hetzelfde dossier voor de tuchtrechter te dagen. Want de Accountantskamer heeft volgens hem eerder een heel belangrijk onderdeel over het hoofd gezien: dat de accountant als kwaliteitsbewaker van het trustkantoor dat Veri Soda beheerde ook gezien mag worden als eindverantwoordelijke. “Zij is als enige accountant binnen dat trustkantoor werkzaam en is zo de normadressaat'', zei de klager. De beklaagde ziet hier echter misbruik van tuchtrecht in en wil dat de Accountantskamer niet alleen de klacht terzijde schuift, maar ook voorkomt dat hij in beroep kan gaan.

Suikervrije frisdrank
Aan het idee van suikervrije frisdrank is weinig mis. Het schortte echter aan de uitvoering. In een omvangrijk verhaal deed magazine Quote in 2017 al uit de doeken hoe het onderling vertrouwen tussen oprichters en investeerders langzaam verdween en het bedrijf, dat een stap maakte om de Amerikaanse markt te veroveren, uiteindelijk door interne ruzies op de fles ging. 

Volgens de klager en medeoprichter is het bedrijf mede de nek omgedraaid door een verkeerde voorstelling van zaken. Mede omdat zeven miljoen dollar al werd afgeschreven door het trustkantoor, waarvoor de accountant werkte, zonder dat er een uitspraak van een faillissement lag. “Sterker nog, het bedrijf had geen schulden op de balans en kon dus onmogelijk failliet worden verklaard.'' 

Aandeelhouders werden door het trustkantoor bewust op het verkeerde been gezet toen een van de eigenaren daarvan al begin 2017 mailde zeer stellig te weten dat er dat jaar een failliete boedel zou zijn. Volgens de klager heeft het Bureau Economische Handhaving van de Belastingdienst geconcludeerd dat in dit dossier sprake is van verslagleggingsfraude. “Het Openbaar Ministerie oordeelde dat er voldoende is voor verslaggevingsfraude maar dat er geen maatschappelijk belang is voor vervolging.''

Volgens de klager is ook De Nederlandsche Bank van oordeel dat verder onderzoek naar het handelen van het bestuur van het trustfonds, waaronder Veri Soda viel, op zijn plaats is. “Als je zeven miljard euro voor derden beheert dan is een goed functionerend kwaliteitssysteem meer dan gerechtvaardigd.'' En de beklaagde accountant was degene die dat kwaliteitssysteem moest bewaken.

'Herhaling van klachten'
Volgens advocaat Hans de Savornin Lohman is dit de derde keer dat de jaarrekening van Veri Soda I bij de tuchtrechter centraal staat. “Vaststaat dat mijn cliënt geen betrokkenheid had bij dit dossier en ook niet hoefde te hebben.'' De raadsman meent dat deze klacht een schending is van het principe van 'ne bis in idem', wat betekent dat iemand niet twee keer voor hetzelfde veroordeeld mag worden. En dat is wel wat de klager hier volgens de advocaat probeert. “Het gaat hier om een letterlijke herhaling van de tweede tuchtklacht'', zei hij. 

Volgens de klager was de beklaagde als groepscontroller verantwoordelijk en was ze lid van het managementteam van het trustkantoor. De tuchtrechter heeft hierover al geoordeeld dat ze dat pas per 1 januari 2018 was, dus lang nadat de jaarrekening 2016 uitkwam. “Het gaat om hetzelfde feitencomplex met dezelfde klacht. De klacht is al ongegrond verklaard in de eerste procedure.''

Ook meent de raadsman dat specifieke klachtonderdelen ontbreken. De klager hekelt het feit dat omschreven zou zijn dat de Amerikaanse deelnemers in het project 'technisch failliet' waren. “De klager heeft zelf in een naschrift in Quote gezegd dat de Amerikaanse deelnemers vanaf eind 2015 technisch failliet waren. Dus hij heeft die term zelf geïntroduceerd.'' De advocaat wil niet alleen een afwijzing van de klacht, maar ook dat de Accountantskamer de klager verbiedt om in hoger beroep te gaan of een nieuwe klacht in te dienen.

De accountant zelf zei dat ze toen voornamelijk relatiemanager was voor enkele cliënten van het trustkantoor. “Ik deed geen beoordelingen of samenstellingsopdrachten.'' In de eerste tuchtzaak noemde ze de term 'beoordeling' ook al. Toen zei ze dat ze wel beoordelingen deed, maar ze had de verkeerde term gebruikt. “Ik was door die vraag overvallen en was me er niet van bewust dat daar zo'n gewicht aan zou worden gehangen. Maar wij stellen geen jaarrekeningen samen.'' Bij de bewuste jaarrekening van Veri Soda had ze dan ook geen betrokkenheid. “Ze beoordeelt, dat heeft ze heel duidelijk verklaard'', reageerde de klager die zelf ook accountant is. “Ze zei dat haar expertise bij cliënten bekend is en dat dit wordt ingebracht. Dat lijken me duidelijk accountants-specifieke werkzaamheden. Nu ontkent ze plotseling.''

Het viel de klager op hoe 'lichtzinnig' de Accountantskamer omging met de uitlatingen van de beklaagde. “Plotseling maakt ze een draai van 180 graden en u lijkt daarin mee te gaan. Dat is opmerkelijk gezien het aantal leugens en onjuistheden in deze procedure.'' 

Volgens advocaat De Savornin Lohman zegt de klager dat de Belastingdienst verslaggevingsfraude vaststelde. “Wij hebben nooit een stuk gezien.'' Ook een extern forensisch onderzoeksbureau zou dat vastgesteld hebben, maar dat werkte in opdracht van de klager en dat bureau sprak nooit met de beklaagde. Dus er kan geen sprake zijn van een onafhankelijke vaststelling van dergelijke feiten. “De klager had zijn hand in eigen boezem moeten steken. Op 1 april 2017 is meneer zelf afgetreden als bestuurder van de Amerikaanse deelneming en heeft het zinkend schip zelf verlaten.''

De Accountantskamer doet binnen twaalf weken uitspraak.
 

Gerelateerde artikelen