‘Veel gepensioneerden zien uitkering in 2019 dalen’

Nederlanders met een aanvullend pensioen of een lijfrente-uitkering tot 1.750 euro per maand zien in 2019 een iets lager bedrag op hun uitkeringsspecificatie staan. Een hoger belastingtarief in de eerste schijf en een hogere bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn de boosdoeners.

Bij een aanvullend pensioen of lijfrente-uitkering van 500 euro ontvangt iemand netto 0,75 euro minder per maand. Bij 750 euro is dat 1,12 euro. Bij een uitkering van 1.650 euro per maand loopt het verschil op tot 2,49 euro. Daarna worden de verschillen ten opzichte van 2018 kleiner. Pas vanaf een aanvullende uitkering van 1.800 euro per maand gaat de gepensioneerde erop vooruit. Dit is te danken aan de lagere belastingtarieven in de tweede en derde schijf. Een aanvullend pensioen van 2.000 euro valt 6,33 euro hoger uit, bij 2.500 euro loopt dit zelfs op tot 19,84 euro.

Deze cijfers volgen uit berekeningen van HR- en salarisdienstverlener ADP op basis van de belastingtarieven en premies vanaf januari 2019.

Verlaging van tweede schijf kan voordelig uitpakken
Dat er iets ingeleverd wordt op de lagere aanvullende pensioenen komt deels door de verhoging van de bijdrage voor de Zvw van 5,65 procent naar 5,70 procent. Deze bijdrage geldt voor inkomens tot 55.927 euro. Daarnaast stijgt in 2019 het belastingtarief voor AOW-gerechtigden over de eerste 20.384 euro van 18,65 procent naar 18,75 procent. Het tarief in de tweede schijf (van 20.384 tot 34.300 euro) daalt van 22,95 procent naar 20,20 procent. 

De verlaging van de belastingtarieven vanaf de tweede schijf heeft ook een positief effect op de voorlopige aanslag inkomstenbelasting over 2019. Na afloop van het jaar worden namelijk alle uitkeringen bij elkaar geteld. Hierbij blijkt vaak dat er alsnog moet worden bijbetaald. Door de verlaging van de tarieven valt deze bijbetaling nu ook lager uit. 

Ouderenkorting en AOW-uitkering stijgen
AOW-gerechtigden krijgen compensatie in de vorm van een hogere ouderenkorting. Deze stijgt in 2019 met 178 euro tot 1.596 euro per jaar voor inkomens tot 36.783 euro. Vanaf 2019 vallen pensioengerechtigden niet meer in één keer terug naar de lage korting van 72 euro als zij de grens van 36.783 euro passeren. De ouderenkorting bouwt in fases van 15 procent af tot uiteindelijk 0 euro. 

Ook de AOW-uitkering stijgt. Partners die beiden AOW ontvangen en waarbij de heffingskorting wordt toegepast ontvangen 18,74 euro netto meer per persoon, Alleenstaanden krijgen er 31,89 euro per persoon bij. Op deze uitkering wordt ook de hogere Zvw-bijdrage ingehouden. 

Aandachtspunt voor gepensioneerden in het buitenland
Dik van Leeuwerden, expert wet- & regelgeving bij ADP, waarschuwt dat er met de heffingskortingen wel het een en ander verandert voor gepensioneerden die niet in Nederland wonen. “Doordat er vanaf 2019 géén rekening meer gehouden wordt met het belastingdeel van de heffingskortingen, zal iemand die niet in Nederland woont en over zijn aanvullend pensioen de heffingskorting toepast een flink lager bedrag op zijn eerste uitkeringsspecificatie zien staan.” 

Een aanvullend pensioen van 1.000 euro per maand valt in dit geval 63,17 euro lager uit. Bij 1.500 euro is het verschil 114,58 euro per maand. Van Leeuwerden merkt op dat deze personen door de Belastingdienst zijn geïnformeerd en dat, als zij uiteindelijk recht hebben op het belastingdeel van de heffingskorting(en), dit bij de (voorlopige) aanslag over 2019 alsnog wordt verrekend.

Over de cijfers
ADP is bij de berekeningen voor de pensioenuitkeringen van 2019 uitgegaan van personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt en die geboren zijn vóór 1946 en een aanvullend pensioen of lijfrente-uitkering ontvangen. Met heffingskortingen is geen rekening gehouden omdat deze in het algemeen al met de AOW-uitkering worden verrekend. 

Gerelateerde artikelen