Loketwijzer MIT-regeling 2016

55 miljoen subsidiegeld verdeeld over ‘10 x 5 x 12 innovatieagenda’s’

De MIT-subsidiegelden worden beschikbaar gesteld in de vorm van diverse, over het algemeen laagdrempelige, instrumenten. Zo is er de kennisvoucher die kan worden ingeruild voor advies en raadpleging van kennisinstellingen. Daarnaast zijn er subsidies voor R&D-samenwerkingsprojecten waarbij extra subsidie beschikbaar komt door samen te werken met één of meer andere mkb’s en is er subsidie voor innovatieadviesprojecten en haalbaarheidsprojecten. Het instrumentarium is dus divers genoeg en dat maakt dat er ‘voor ieder wat wils’ is.

Echter, de uitgangspunten waaraan een door de MIT gesubsidieerd project moet voldoen, kunnen verschillen per topsector (10), regio (5) en provincie (12). Hoewel er natuurlijk niet zoveel innovatieagenda’s zijn als het kopje wil doen geloven,is het toch voor veel innoverende mkb’s lastig om zelf aansluiting te vinden bij de best passende agenda. Bovendien wordt steeds duidelijker dat de regionale ‘research & Innovatie-agenda’s’ (de zogenaamde RIS3) steeds verder afstaan van het beleid van de topsectoren.

Landelijk vangnet voor kleinere R&D samenwerkingsprojecten

Sinds kort is er een verdeling tussen kleine en grote R&D-samenwerkingsprojecten (kleine projecten: tot 200.000 euro, grote projecten: tot 350.000 euro) Voor kleine R&D-samenwerkingsprojecten die niet in aanmerking komen voor regionale ondersteuning, bijvoorbeeld omdat de regionale prioriteiten anders liggen, is er een ‘landelijk vangnet’. In dat geval wordt de aanvraag door RVO in behandeling genomen. Deze mogelijkheid is er niet voor grote projecten; voor aanvragende partijen is de regionale agenda daar dus leidend.
 
Lees ook:

• Loketwijzer MIT-regeling 2016

(PNO Consultants)