Grant Thornton: Europese herstel trekt aan

De bevindingen van The Future of Europe 2015 laten zien dat bedrijfsleiders in de EU voor het eerst in bijna vier jaar optimistischer zijn (38%) in vergelijking tot het wereldwijde gemiddelde (33%). Bedrijfsleiders van de economieën die het zwaarst getroffen zijn door de economische achteruitgang, waaronder Ierland (92%) en Spanje (52%), horen zelfs bij de meest optimistische wereldwijd.

Bart Jonker, Partner bij Grant Thornton in Nederland licht toe: ‘De situatie in Europa ziet er aan de oppervlakte nog steeds lastig uit; van voortdurende onderhandelingen met Griekenland over hun schuldenpositie tot spanningen met Rusland. Bedrijfsleiders hebben echter zichtbaar meer vertrouwen nu de economische groei versnelt en de onzekerheid over het vermogen van Europese banken om een ‘Grexit’ het hoofd te bieden vermindert. Ons onderzoek laat zelfs zien dat de verwachting over het aannemen van personeel op het hoogste niveau ligt in vier jaar, wat goed nieuws is voor de miljoenen werklozen in heel Europa en voor de vooruitzichten voor bedrijfsgroei op de lange termijn. De waardedaling van de Euro bracht exporteurs een voordeel en we hebben een stabiele toename gezien van de verkoopverwachtingen naar overzeese gebieden van bedrijven uit de gehele regio.’

Desondanks zijn bedrijven – terwijl de vooruitzichten voor de korte termijn beslist zijn gestegen – minder zeker over de Europese stabiliteit op de langere termijn. Bedrijfsleiders uit de Eurozone zijn in het bijzonder bezorgd over de hoge werkloosheid (25%) en de groeicijfers (23%) die marginaal zijn in vergelijking tot maatstaven van vóór de crisis. Andere Europese bedrijven zijn voornamelijk bezorgd over de hoge schuldenniveaus (30%) en de toenemende populariteit van populistische partijen (24%).

Jonker: ‘Europa staat voor een aantal uitdagingen die invloed hebben op de mogelijkheden van bedrijven om hun activiteiten te laten groeien. Maar het goede nieuws is dat het door de ECB gelanceerde programma van kwantitatieve versoepeling een positieve invloed lijkt te hebben gehad, waarbij een lage kerninflatie zorgt voor een tijdelijke impuls voor het besteedbare inkomen. Het is duidelijk dat beleidsmakers moeten kijken naar hoe ze banenmarkten concurrerender kunnen krijgen en hoe ze jonge mensen weer terug aan het werk krijgen, mocht het anti-EU-sentiment – dat door populistische partijen wordt aangezwengeld – blijft aanhouden. Anders zal de sociale onrust en het verval van arbeidskrachten en vaardigheden alleen maar toenemen. Dat belemmert de vooruitzichten voor bedrijfsgroei op de lange termijn.’

• The Future of Europe 2015