‘De gedachte verbeteren’ – over accountants en hun worstelingen met de Nederlandse taal

De stijl verbeteren betekent de gedachte verbeteren. Wat je ook van Friedrich Nietzsche kunt denken, in dit citaat van hem zit veel waarheid. Ondoorgrondelijke teksten, of schrijfstijlen, worden vaak veroorzaakt doordat er, voorafgaand aan het uitschrijven daarvan, onvoldoende gedachtenvorming heeft plaatsgevonden. En nu zie ik u denken: dat is een lange zin om die gedachte op te schrijven. Precies! Ik ben dan ook accountant, geen neerlandicus.

Ooit begonnen in het vak vanwege mijn cijferknobbel, niet vanwege een talenknobbel. Ik denk dat dit voor veel accountants geldt. Stel uzelf, of andere accountants om u heen maar de vraag waarom u ooit in de accountancy begonnen bent. Grote kans dat het antwoord iets met ‘goed met cijfers’ te maken heeft. In mijn werk als kwaliteitsbeoordelaar krijg ik ook regelmatig op basis van de dossiers die ik inzie de indruk dat het cijfermatige belangrijker gevonden wordt dan het taalkundige. Hierbij kom ik verschillende vormen van ‘geknoei met taal’ tegen. Van gewone taalfouten tot onhandige zinsconstructies en volkomen ondoorgrondelijke teksten. 

De eerste categorie fouten – de taalfouten – leidt niet zo snel tot inhoudelijke bevindingen ten aanzien van de kwaliteitsbeoordeling. Soms is het wat lastig doorlezen als je zinnen tegenkomt zoals ‘er word automatisch geback-upt door het systeem, deze draaid op alle serveres en word contand geupdate’, maar inhoudelijk blijft wel duidelijk wat er bedoeld wordt. Toch kan een kleine omwisseling van letters al tot een grote inhoudelijke wijziging leiden, zoals onderstaand voorbeeld pijnlijk duidelijk maakt:

http://www.vna-aa.nl/portals/15/blog/veiligheid.png

Bij de tweede categorie fouten – de onhandige zinsconstructies – wordt het soms al lastiger om het doel van de tekst te begrijpen. Als je over de betrouwbaarheid van lijstwerk opschrijft dat ‘de betrouwbaarheid wordt gewaarborgd doordat het controleteam een eigen account heeft en deze gegevens dus zelf kan genereren’ dan heeft zo’n zin geen taalfouten, maar kun je je inhoudelijk wel afvragen of het lijstwerk er op deze wijze nou echt betrouwbaarder op wordt. Maar toch, we begrijpen nog wat er wordt bedoeld, dus vooruit dan maar. Onderstaand voorbeeld uit het boek ‘Taalvoutjes’ is van vergelijkbare orde. Inhoudelijk helemaal begrijpelijk wat er wordt bedoeld, alleen taalkundig niet heel handig geformuleerd:

http://www.vna-aa.nl/portals/15/blog/boomdreigt.jpg

Inhoudelijk wordt het al lastiger als er in dossiers ‘onhandige zinnen’ voorkomen zoals ‘bij dit product is een marge van 20% behaald. Marge betreft namelijk het verschil tussen inkoop en verkoop’. Of ‘doorbreking van de AO/IB door de leiding is niet mogelijk, aangezien de baten gelijk moeten zijn aan de lasten’. Deze zinnen zijn niet helemaal van de orde ‘boom dreigt met omvallen’, maar komen wij wel zo tegen in de praktijk. Taalkundig (en ook rekenkundig!) klopt het weliswaar wat er staat, echter leiden dergelijke zinnen tot grote twijfels of inhoudelijk voldaan wordt aan de Standaarden ten aanzien van cijferanalyses (COS 520) en het verplichte risico ‘management override’ (COS 240). Vanzelfsprekend bepaalt uiteindelijk de verdere context waarbinnen deze zinnen zich begeven of sprake is van tekortkomingen of niet. 

Met voorbeelden van volkomen ondoorgrondelijke teksten ga ik u niet belasten. Toch kom ik ze regelmatig tegen. Teksten waarbij ik na drie keer lezen nog altijd geen idee heb van wat er bedoeld wordt. Vaak helpt het dan een heel stuk als ik de accountant  om een toelichting vraag bij wat hij bedoeld heeft op te schrijven. Soms ‘redt’ de accountant met de toelichting dan zijn ondoorgrondelijke tekst zodanig dat er geen sprake meer is van een tekortkoming. Anderzijds kun je je dan al wel afvragen of wordt voldaan aan de vereiste van Standaard 230:

230.8d: de accountant dient de controledocumentatie zo op te stellen dat die voldoende is om een ervaren accountant die niet eerder bij de controle betrokken was, in staat te stellen inzicht te verwerven in significante professionele oordeelsvormingen die tot die conclusies hebben geleid. 

Voor accountants die op zich inhoudelijk goed begrijpen wat zij doen, maar teveel zinnen nodig hebben om duidelijk te maken wat zij bedoelen (en daarmee ondoorgrondelijke teksten creëren), heb ik onderstaande tip:

de kunst van het schrijven is steeds zoveel te schrappen dat duidelijk wordt wat bedoeld is.

Lastiger wordt het als (soms meerdere) ondoorgrondelijke teksten ertoe leiden dat de kern van de uitgevoerde controlewerkzaamheden niet meer blijkt. De rode draad van dossiers is dan niet meer te volgen, waardoor het dossier onvoldoende blijk geeft dat voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen. En dan hebben we het toch over serieuze problemen. De rode draad van dergelijke dossiers is dan min of meer als volgt:

De reden dat ondoorgrondelijke teksten in dossiers voorkomen kan te maken hebben met het onderontwikkelde taalgevoel van accountants, werken onder druk, of het ondergeschikte belang dat accountants hechten aan goed taalgebruik. Anderzijds vermoed ik dat de echte reden van ondoorgrondelijke teksten veeleer is gelegen in het inhoudelijk onvoldoende begrijpen van de verschillende werkzaamheden die uitgevoerd worden. Of net zo erg: het inhoudelijk onvoldoende begrijpen van waaróm bepaalde werkzaamheden uitgevoerd worden. Dit brengt mij terug bij Nietzsche, die zo beschouwd  bepaald geen slechte suggestie heeft voor accountants die worstelen met taalkundige problemen in hun dossiers: de stijl verbeteren betekent de gedachte verbeteren! Laat ik daarmee mijn pleidooi voor goed taalgebruik, en ondertussen mijn pleidooi voor het inhoudelijk goed doordenken van de werkzaamheden die bij controles uitgevoerd worden, afsluiten.

[Marc-Jan Zwaneveld RA, V&A accountants-adviseurs]