Toezichthouders en de vertrouwelijkheid van interne onderzoeken
Het Britse Serious Fraud Office en de Financial Conduct Authority ontkennen in hun onderzoeken het recht van bedrijven en adviseurs om interne onderzoeksverslagen vertrouwelijk te houden.
In een toespraak op 5 november van het vorig jaar bekritiseerde de FCA accountantskantoren, die volgens die FCA misbruik maakten van het ‘legal privilege’, de vertrouwelijkheid van communicatie tussen (juridisch) adviseur en cliënt, om te voorkomen dat zij de resultaten van interne onderzoeken zouden moeten delen met die FCA en het SFO.
Dat bevestigt nog eens dat de Britse toezichthouders ervan uitgaan, dat ook accountants de kern van hun onderzoeken met hen moeten delen als ‘evidence’ in hun onderzoeken, inclusief alle data en verslagen van interviews en gesprekken met betrokkenen. Het gaat daarbij om twee ‘rechten’: het Legal Advice Privilege en het Litigation Privilege.
De Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) en het Department of Justice daarentegen hanteren als beleid, dat auoriteiten niet eens mogen vragen om af te zien van dat lgela privilege, de vertrouwelijkheid tussen een organisatie en haar adviseurs. Alleen in extreme omstandigheden kan dat recht afgenomen worden, en het object van onderzoek mag zelfs niet beschuldigd worden van tegenwerking bij het onderzoek indien het besluit niet af te zien van die vertrouwelijkheidsrechten.
De autoriteiten in de VS hebben zich vroeger overigens wél op hetzelfde standpunt gesteld als de FCA en het SFO nu, maar hebben dat verlaten na sterke druk vanuit het bedrijfsleven.
Een uitgebreide bespreking van de situatie rond de beide privileges in het VK leest u via