Omkoping dreigt te duur te worden
De groei van anti-corruptiewetgeving, en de handhaving daarvan, dreigt een groter risico te worden dan corruptie zelf.
Wal-Mart is geen klein bedrijf – maar alleen al het vermoeden dat medewerkers in Mexico ambtenaren omgekocht hebben om vergunningen voor nieuwe vestigingen los te peuteren, voordat concurrenten daar aan de slag konden, heeft de onderneming inmiddels al bijna 2 miljard dollar gekost. Zelfs voor Wal-Mart een aanzienlijk bedrag. 800 miljoen ging op aan intern onderzoek (inmiddels uitgebreid naar soortgelijke praktijken in China, Brazilië en India), en de rest aan advokaatkosten en forensische accountants.
En daar komen dan, als de zaak door het Amerikaanse OM wordt gewonnen, nog eens de boetes bij, plus de kosten van rechtszaken die ongetwijfeld op basis van de veroordeling aangespannen worden door concurrenten die menen benadeeld te zijn. En niet te vergeten de tienduizenden uren die medewerkers van Wal-Mart zelf aan de kwestie besteed hebben.
Dit is slechts één voorbeeld van de energie, waamee in de VS en elders de strijd aangebonden wordt met zakelijke omkopingspraktijken. Die energie dwingt ondernemingen over de hele wereld om de interne controls te verscherpen en hoge kosten te maken voor externe adviseurs en onderzoekers.
Tot de eeuwwisseling was het betalen van bepaalde sleutelfiguren om contracten of vergunningen binnen te halen in grote delen van de wereld normaal. In sommige Europese landen mochten de kosten daarbij gemaakt zelfs gewoon afgetrokken worden. Maar vanaf 2000 hebben veel NGO’s hel en verdoemenis geroepen, en begonnen overheden maatregelen te nemen. Vooral in de VS, via de Foreign Corrupt Practices Act (FCPA).
En waren vroeger de boetes beperkt, inmiddels rijzen ze de pan uit. Het Franse Alstom werd vorig jaar in de VS veroordeeld tot het betalen van $772 miljoen, omdat het in Egypte en Indonesië in totaal 75 miljoen dollar aan functionarissen had uitgedeeld. Bovendien breiden de onderzoeken zich tot steeds meer vormen van omkoping uit: zo wordt nu ook gekeken naar banken die, in China vooral, familieleden van machtige politici en functionarissen een sinecure-baantje bezorgen.
Niet alleen de VS trekken de touwtjes steeds strakker aan – ook Duitsland, Zuid-Korea en Groot Brittannië treden steeds vaker en harder op. Brazilië zit midden in zijn Petrobras schandaal, de Chinese autoriteiten gaven een half miljard dollar boete aan de Britse farmaceut GSK dat via zogenaamde reiskosten-potjes lokaal vrienden maakte.
Siemens heeft als onderneming sind 2008 meer dan 3 miljard dollar uit moeten geven aan de gevolgen van allerlei kleinere en grotere omkopingsaffaires. De compliancy-afdeling van het bedrijf groeide in die periode van een handjevol, naar meer dan 400 medewerkers.
Steeds meer bedrijven beginnen te morren dat de volgens hen ziekelijke aandacht voor omkoperijtjes hen nodeloos op enorme compliancy-kosten begint te jagen.
Meer details en voorbeelden via ww2.cfo.com/