Houden we onszelf voor de gek met al die standaarden en regelgeving?

Op Accountancylive.com vraagt Emile Woolf zich af of ‘meer regelgeving’ een oplossing kan zijn voor de haast chronische misstanden rond de financiële verslaggeving – en de rol van accountants daarin.
Politici en bureaucraten, ambtenaren en toezichthouders lijken dezer dagen nauwelijks onderscheid te kunnen maken tussen idealisme en realisme, als het gaat om ‘passende maatregelen’ om misstanden en financiële schadalen in te perken. Of liever nog, helemaal de wereld uit te werken.
 
Voorbeelden te over: Griekenland, dat voor de zoveelste keer gered wordt met een zinloze kapitaalinjectie, alleen omdat de Grieken  hun crediteuren beloven om de komende tijd méér belasting te innen dan ze uitgeven. De mededeling alleen al zorgde voor een nieuwe recessie in het land, waardoor de beloften bij het oud papier konden.
Of neem het schandaal rond Quindell , waarover Accountantweek eerder publiceerde. Nadat de Britse Financial Reporting Council (FRC) herschrijving van de jaarverslagen had afgedwongen (winst 2013 was £107m, werd verlies van £64m; verlies 2014 van £94m werd ‘restated’ als een verlies van £282m, allemaal ( dwz de hoogste prijzen) gecontroleerd en goedgekeurd door KPMG) geeft diezelfde FRC het op en schuift het dossier door naar Het Serious Fraud Office, dat nu op geheel eigen wijze onderzoek gaat doen naar de ‘business and accounting practices’  bij Quindell, tot voor heel kort een alom gerespecteerde speler op de Londonse financiële markt.
 
Alleen al de schaal van de restatements in deze casus doen de vraag rijzen of je hier nog wel kunt spreken van ‘verschillende interpretaties’ van standaarden en regelgeving rond de financiële administratie en verslaglegging. Of moeten er echt koppen gaan rollen? Van echte mensen, met geweten, verantwoordelijkheden en plichten? 
 
Fijntjes merkt Woolf (ervaring als forensisch accountant) op, dat KPMG ook toekeek hoe de Co-operative Bank informatie gaf die “materially false and misleading” was. En dat na de machteloze reacties van toezichthouders etc. op dit zoveelste schandaal er een nieuwe toezichthouder op het toneel verscheen, de Prudential Regulation Authority (PRA), die samen met de FCA verklaarde dat de  ‘serious and wide-ranging failings in the bank’s control and risk management framework” eigenlijk zouden moeten resulteren in een boete van 120 miljoen pond – maar dat betaling van zo’n hoge boete de financiële stabiliteit van de bank in gevaar zou brengen, en dat daarom  ‘public censure would be more appropriate and proportionate’.
 
Met andere woorden: dat de reputatie van de bank in de media en vakpers een knauwtje krijgt is genoeg straf. Dat doet denken aan de clementie die Joep van den Nieuwenhuyzen en Willem Scholten kregen voor hun miljoenendiefstal, vanwege ‘de schade die hun reputatie al heeft opgelopen’… 
Beter ware het, aldus de beide toezichthouders, om dat geld te besteden aan ‘verbetering van de governance en control’ in de bank. 
 
Woolf is het er mee eens, dat grote boetes voor banken alleen de aandeelhouders schaden. Maar dat CEO’s, CFO’s, CRO’s en andere C-suite bewoners (en hun adviseurs/accountants) er steeds weer zonder persoonlijke gevolgen mee weg komen… Dat roept bij hem de vraag op of al die kostbare accounting standaards en regelgeving, met alle administratieve lasten die ze meebrengen, eigenlijk  niet zonde van de inspanningen en het geld zijn.
 
Gerelateerde artikelen