Hoogleraar kraakt private equity in de accountancy
Accountantskantoren die samenwerking verdedigen met private equitybedrijven verkopen knollen voor citroenen. Ze gebruiken doel- en drogredeneringen om geschetste voordelen te benadrukken.
Dat stelt Marcel Pheijffer in het FD, hoogleraar accountancy aan Nyenrode University. “Betrokkenen presenteren de intrede van private equity in de accountancysector als een zegen, maar dat is het niet”, zo schrijft Pheijffer in het FD.
- Accountantskantoren verdienen genoeg om groei zelf te financieren
- Maar partners romen de winst af en steken die in eigen zak
- Private equitybedrijven eisen efficiency die kwaliteit in de weg staat
- Vreemd vermogen om te groeien kan leiden tot neergang van een kantoor
Volgens de hoogleraar zijn de vermeende voordelen het mogelijk maken van grote investeringen in bijvoorbeeld software, AI en het ESG-domein. “Ook zou private equity voor een kwaliteitsimpuls zorgen en overnames en schaalvergroting mogelijk maken. Daarnaast wordt een betere positie op de arbeidsmarkt geclaimd.”
Genoeg verdienen
Pheijffer trekt de noodzaak in twijfel van private equity als investeerder in de accountancy. “De kantoren, óók de kleinere, verdienen genoeg om deze investeringen zelfstandig te plegen. Punt is echter dat het binnen accountantsorganisaties usance is om de winst zo snel mogelijk aan de partners (aandeelhouders) van het kantoor uit te keren. Daarmee verlaat het geld om te kunnen investeren de organisatie.”
(tekst loopt door onder het blok)
De verplichte buffers bij accountantskantoren waar de Monitoring Commissie Accountancy eerder voor pleitte, zijn van tafel geveegd door de kantoren, zo schrijft Pheijffer. “Zouden deze verplichte buffers er wel zijn, dan hadden de kantoren zelf de noodzakelijke investeringen kunnen plegen.”
Bedreiging voor de kwaliteit
Ook het argument dat private equitybedrijven bijdragen aan een kwaliteitsimpuls is volgens Pheijffer onzin. Volgens hem is private equity eerder een bedreiging voor kwaliteit. “Die kan leiden tot kwaliteitserosie in plaats van kwaliteitsimpulsen. Accountancy blijft voor een groot deel mensenwerk en professionele oordeelsvorming, en vraagt een professioneel-kritische instelling, denkkracht en allerhande soft skills. Dat kost tijd en aandacht, hetgeen al gauw haaks staat op efficiencyverbetering.”
Het derde argument van de voorstanders van private equity, is volgens Pheijffer zelfs regelrecht gevaarlijk. Groeiplannen kunnen het voortbestaan van een accountantskantoor zelfs bedreigen. Hij wijst op de neergang van Accon avm, dat door overnames uitgroeide tot een top tien-speler. “Met een post goodwill (gebaseerd op verwachte winsten) op de balans, gefinancierd door vreemd vermogen”, schrijft Pheijffer.
Groeiplannen leiden zelden tot bloei
“Toen de efficiencyvoordelen zich niet materialiseerden in winsten, werd de financiering een probleem. Door boekhoudkundige trucs op het hoogste niveau ging de organisatie bijna ten onder. Leer daarvan, in plaats van het na te doen.”
Pheijffer waarschuwt dat groeiplannen zelden tot bloei leiden in de accountancy. “De geschiedenis van de accountancy leert dat het uiterst moeilijk is om van een dubbeltje, een kwartje te worden.”