Ex-deurwaarder haalt bakzeil bij College

Een ex-deurwaarder heeft in zijn 'juridische kruistocht' tegen accountants van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) bakzeil gehaald. Drie hoger beroepen zijn door het College van Beroep voor het bedrijfsleven ongegrond verklaard. In een vierde hoger beroep is het vonnis van de Accountantskamer vernietigd maar is de klacht vervolgens ook ongegrond verklaard.

De klager was deurwaarder maar kreeg in oktober 2010 een klacht van de directeur van het BFT tegen zich ingediend. De klacht ging onder meer over zijn administratie, een tekort op zijn derdengeldrekening en het ontvangen van een storting van zes ton nodig om een bewaringsoverschot te bereiken. De kamer van gerechtsdeurwaarders schorste hem en deze uitspraak werd door het gerechtshof Amsterdam in januari 2011 bevestigd. Een maand later werd zijn kantoor failliet verklaard. Daarna volgde een reeks van klachten – door de raadsman van een van de beklaagden als 'kruistocht' omschreven – die dienden bij de Accountantskamer, ingediend tegen de onderzoekers van het BFT. Dinsdag deed het College uitspraak in een aantal hoger beroepen.

Een aantal klachten zijn eerder door de tuchtrechter ongegrond verklaard omdat hij deze eerder had moeten indienen. Dit omdat een klager zijn klachten dient te bundelen: je kunt niet iedere keer met een onderdeel van hetzelfde dossier een klacht bij de tuchtrechter aanhangig maken. Zo deed de Accountantskamer op 20 december 2012 al een dergelijke uitspraak, maar verklaarde het College het hoger beroep alsnog gegrond. Het College was van oordeel dat de in de eerdere klachtprocedure aan betrokkene gemaakte verwijten zien op andere gedragingen en bovendien op werkzaamheden jegens een andere gerechtsdeurwaarder. Deze gedragingen waren niet al eerder voorwerp van inhoudelijke beoordeling door de tuchtrechter. De Accountantskamer moest zich opnieuw over deze klacht buigen, en verklaarde de klacht op 30 juni 2014 opnieuw ongegrond. Het hoger beroep in deze zaak is nu ook door het College ongegrond verklaard.

Ook over een tweede en derde klacht oordeelde de Accountantskamer dat deze eerder ingediend had kunnen worden. Bij een vierde klacht ging dit principe niet op, aldus het College. Deze klacht ging over een brief van 23 februari 2015 waarvan de tuchtrechter oordeelde dat de klacht hierover tegelijk ingediend had moeten zijn als de klacht die op 22 mei 2014 was ingediend. In de tijd gezien onmogelijk, aldus het College. Deze klacht ging over zijn negatieve bewaarpositie. Het BFT had berekeningen gemaakt op basis van een boekenonderzoek. Maar de klacht dat deze berekeningen niet hebben plaatsgevonden, is door de klager niet aannemelijk gemaakt, aldus het College.

Lees ook:

 

[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen