Tuchtrechter behandelt klacht deurwaarder opnieuw

Een door de Accountantskamer eind 2012 niet-ontvankelijk verklaarde klacht van een deurwaarder tegen een registeraccountant van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) is maandag opnieuw behandeld. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde namelijk dat de klacht wel ontvankelijk was.
De deurwaarder uit Den Haag werd eind 2010 geschorst. Gerechtsdeurwaarders zijn verplicht om ieder kwartaal aan het BFT een opgave van de bewaringspositie te geven. Zijn kantoor had in 2009 een bewaringstekort dat een jaar later met een kapitaalstoring van een investeerder werd opgevuld. Het BFT had echter twijfels of zo de onafhankelijkheid van de deurwaarder wel gewaarborgd bleef. Eind dat jaar werd hij uit zijn ambt gezet en een onafhankelijk waarnemer werd aangesteld. Ondanks de penibele situatie waarin het kantoor verkeerde was de toezicht op de waarnemer door BFT slechts marginaal, zei de raadsman van de klager maandag. Er werden vreemde betalingen gedaan: De waarnemer maakte in totaal 60.000 euro over via de derdengeldrekening van het kantoor naar verkeerde geadresseerden. Grote klanten werden doorgesluisd naar een kantoor waar de waarnemer nauwe banden mee had. ,,Als waarnemer wil je op zo’n post niet de schijn wekken van belangenverstrengeling. Die schijn kun je niet wegnemen als grote klanten van mijn cliënt door je eigen kantoor worden overgenomen.” Zijn cliënt is zijn hele bedrijf kwijtgeraakt, schetste de raadsman van de deurwaarder. ,,Je kunt je afvragen of het allemaal terecht is geweest wat er allemaal gebeurd is.”
De raadsvrouw van de beklaagde registeraccountant schetste een beeld van een klager die wel erg vaak naar de tuchtrechter stapt. ,,Dit is de vierde keer dat we bij de Accountantskamer zijn. Vorig week is door de klager een vijfde klacht ingediend.” Volgens haar werd tegen de onafhankelijk waarnemer tot twee keer – tevergeefs – een tuchtrechtelijke procedure aangespannen. Omdat die klachten ongegrond werden verklaard, volgt volgens haar eenzelfde conclusie ten aanzien van de klacht tegen de toezichthouder. Het BFT ziet primair toe op het beheer van de derdengeldpositie. Volgens de RA zelf heeft het BFT die taak goed volbracht. De waarnemer werd na een aantal maanden al vervangen, op verzoek van de klager. De RA heeft ook contact gehad met diens opvolger. ,,Voor zover ik weet zijn er geen grote klanten van het kantoor van klager overgegaan naar het kantoor van de beklaagde waarnemer.” 
Vonnis over circa 10 weken.
 
Zaaknummer: 14/456
Michiel Satink / JPZ
Gerelateerde artikelen