Elektronische identificatie bij de overheid makkelijker
Ook moeten hoger beveiligde inlogmiddelen nieuwe online dienstverlening mogelijk maken. Onder het programma eID wordt hieraan gewerkt, waarover het Bureau ICT Toetsing (BIT) een advies heeft uitgebracht. Volgens het BIT waren de oorspronkelijke plannen voor eID, die gingen over zowel inloggen bij de overheid als inloggen bij bedrijven, te ingewikkeld. De complexiteit van het programma is eind vorig jaar verminderd door het uitsluitend te richten op inloggen in het publieke domein. Dat stelt minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties namens het kabinet in de reactie op het BIT-advies dat aan de Tweede Kamer is gezonden.
De conclusie van het BIT is dat er goede stappen zijn gezet om de complexiteit van het programma eID te reduceren door de focus op het publieke domein te leggen. Daarbij blijft het zo dat mensen in de toekomst zowel met private als door de overheid zelf verstrekte publieke identificatiemiddelen kunnen inloggen. Alle identificatiemiddelen moeten hierbij voldoen aan de toelatingseisen die de minister van BZK stelt en de werking komt onder zijn toezicht. Om die systematiek te testen zijn er de afgelopen maanden pilots gestart. Deze pilots zijn kort geleden geëvalueerd door een onafhankelijke commissie. De planning is dat de resultaten hiervan voor de zomer worden gepubliceerd, samen met de kabinetsbeslissing over wanneer concrete veranderingen voor inloggen bij de overheid tegemoet kunnen worden gezien.
Er is volgens het BIT een verdere beperking van de complexiteit nodig door aanvullende (politieke) besluiten te nemen en door een verder uitgewerkt programmaplan en planning te maken, de benodigde financiële middelen in kaart te brengen en de financiering daarvan te regelen. De minister herkent zich in de adviezen van het BIT en heeft deze in uitvoering, ter voorbereiding van het komende kabinetsbesluit.