AFM: Aanpassing Richtlijn 2017 Consolidatie ontbeert deugdelijke wettelijke basis

Volgens de AFM ontbeert de aanpassing van 'Richtlijn 2017 Consolidatie' een deugdelijke wettelijke basis en is die zelfs strijdig met meerdere bepalingen uit Titel 9 Boek 2 BW. Dit stelt de toezichthouder in een commentaar dat is uitgebracht op RJ-Uiting 2015-4: ‘Ontwerp-richtlijn consolidatievrijstelling voor participatiemaatschappijen en beleggingsentiteiten’.

In de brief aan de Raad voor de Jaarverslaggeving schrijft de AFM onder meer: ‘De opvatting van de Raad dat het consolideren van meerderheidsbelangen bij een beleggingsentiteit of participatiemaatschappij de gebruiker niet in alle gevallen van de meest relevante informatie voorziet, wordt door de AFM onderschreven. In die zin begrijpt de AFM de wens van de Raad om het consolidatieverbod voor beleggingsidentiteiten uit IFRS 10 in de Nederlandse verslaggevingsregels te implementeren. Dat betekent niet dat de AFM de voorgestelde wijziging in Richtlijn 217 Consolidatie kan steunen.’

Volgens de AFM ontbeert de voorgestelde aanpassing van Richtlijn 2017 Consolidatie een deugdelijke wettelijke basis en is die zelfs strijdig met de bijzondere bepalingen uit Titel 9 Boek 2 BW. ‘In tegenstelling tot de Raad is de AFM van mening dat de in de RJ-Uiting bedoelde beleggingsentiteiten en participatiemaatschappijen in het algemeen geen beroep kunnen doen op de in artikel 2: 407 lid 1 sub c. BW bedoelde vrijstelling,’ aldus de AFM.

‘Mocht de Raad haar wens om het consolidatieverbod uit IFRS 10 voor ‘investment entities’ in de Nederlandse wetgeving te implementeren toch willen realiseren, dan stelt de AFM voor om met de wetgever in contact te treden en te bezien of een dergelijk consolidatieverbod, rekening houdend met de bepaling uit de nieuwe Richtlijn jaarrekening, in Titel 9 Boek 2 BW kan worden gerealiseerd,’ zo sluit de toezichthouder de commentaarbrief aan de RJ af.

Gerelateerde artikelen