‘Accountant mag handen dicht knijpen met door rechtbank opgelegde straf’
De AA-accountant had gedurende een periode van ongeveer vijf jaren zich schuldig gemaakt aan belastingfraude. Hij gaf telkens te hoge bedragen aan voorbelasting en te lage bedragen aan omzetbelasting op. De rechtbank veroordeelde de accountant op 30 november 2016 tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De Accountantskamer had de accountant al een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd en hem voor zeven jaren uitgeschreven uit het accountantsregister.
Het hof motiveert de strafmaat nu met onder meer het volgende: “Bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straf heeft het hof rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke gevallen door het hof worden opgelegd. Het hof verwijst in dit kader ook naar de rechterlijke oriëntatiepunten van straftoemeting. Het hof neemt daarbij het fiscale benadelingsbedrag als uitgangspunt. Het fiscale nadeel in deze zaak is € 272.297. Bij een benadelingsbedrag van een dergelijke omvang geven de oriëntatiepunten als uitgangspunt aan dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 12 en 18 maanden passend is. Het hof is dan ook van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving op dergelijke feiten in beginsel niet anders kan worden gereageerd dan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het hof zwaar laat meetellen dat verdachte de feiten heeft gepleegd, terwijl hij AA-accountant was. (…) Voorts is uit het dossier gebleken dat de Accountantskamer aan verdachte een tuchtrechtelijke maatregel heeft opgelegd en hem voor zeven jaren heeft uitgeschreven uit het accountantsregister. (…)Het hof is van oordeel dat verdachte zijn handen dicht mag knijpen met de door de rechtbank opgelegde straf.”
Lees ook: