Wraking Accountantskamer afgewezen

Toonde de Accountantskamer zich vooringenomen bij een zaak waarin een RA een kennis financieel bijstond?

Zaaknr. 19/1740

Lees ook: 'Partijdige' Accountantskamer gewraakt

Hooguit wat 'ongelukkige bewoordingen' vielen er op de gewraakte zitting van de Accountantskamer in september. Maar van vooringenomenheid door leden van de tuchtrechter was geen sprake, zo oordeelt de wrakingskamer.

Het wrakingsverzoek was ingediend na de zitting van 16 september. Een van de centrale vragen op die zitting was hoe neutraal de accountant opereerde die een vriendendienst leverde. Haar werd verweten dat ze haar objectiviteit volledig uit het oog was verloren. Ze stond bij een scheiding tussen een man en een vrouw de laatste bij. Maar toen ze de man aanbod te bemiddelen in het geschil, verzweeg ze haar partijdigheid, zo wordt haar verweten. Dit zou onder meer blijken uit een mail van haar aan de advocaat van de man. “Ze denkt dat ik haar het eerst gesproken heb!'', schrijft ze over haar gesprek met de vrouw. “En ik heb aangeboden om haar en de ex-man te helpen. Dit is minder netjes maar gebleken effectief. Deze info mag niet naar buiten komen. Voor de buitenwereld geldt dat ik pas twee tot drie weken betrokken ben. Houdt dat verhaal aan.'' 

Een van de leden van de Accountantskamer wilde weten of voor de accountant het doel alle middelen heiligt. “Dan is het te hopen dat u nooit een criminele organisatie als tegenpartij krijgt'', zei hij. Deze bewoordingen zijn 'minder gelukkig', aldus de wrakingskamer, maar getuigen niet van partijdigheid.

De ondervraging op de zitting van 16 september was scherp, maar dat is vaker het geval, aldus de wrakingskamer. Volgens de accountant had de voorzitter die scherpe bevraging moeten beletten. De gewraakte rechters erkenden de indringende bevraging, maar beoogden daarmee “verzoekster te laten reflecteren op haar eigen gedrag en de op de zitting door verzoekster gegeven antwoorden op aan haar gestelde vragen.'' 
Ook dat maakt op zich niet dat er sprake is van partijdigheid. “Dat verzoekster zich door de wijze van ondervragen ongemakkelijk heeft gevoeld, is overigens zeer goed voorstelbaar, maar ook geen reden voor een ander oordeel'', zo oordeelt de wrakingskamer.

Nu de wraking is verworpen, kan de Accountantskamer met een inhoudelijk oordeel over het handelen van de accountant komen. Een datum van de uitspraak is nog niet bekend.

Lees hier meer tuchtzaken en uitspraken

Gerelateerde artikelen