Verschuiving R&D naar Azië ten koste van Amerika en Europa
Volkswagen, Samsung en Intel geven het meest uit aan R&D. Apple, Google en Tesla worden door innovatieprofessionals gezien als meest innovatieve bedrijven.
In 2015 stegen de R&D-uitgaven van deze top-1000 met 5,1% tot 680 miljard dollar, de grootste toename in drie jaar. De studie maakt onderscheid in binnenlandse, geïmporteerde en geëxporteerde R&D. Azië profiteert van het feit dat Amerikaanse bedrijven hun R&D-activiteiten verplaatsen naar landen als China en India. Zij zagen hun geïmporteerde R&D-activiteiten tussen 2007 en 2015 groeien met respectievelijk 79% en 116%.
China is intussen de meest gewilde bestemming: 71% van de ondervraagde innovatieprofessionals gaf aan dat de nabijheid van groeimarkten de belangrijkste reden is voor de verschuiving naar China. Andere veel genoemde voordelen zijn de nabijheid van de belangrijkste productielocaties en leveranciers en lagere ontwikkelingskosten. ‘Het is niet zo vreemd dat Azië het voortouw neemt als topbestemming voor R&D’, zegt Arno Pouw, verantwoordelijk voor de sectorgroep Industriële Productiebedrijven. ‘Westerse bedrijven richten zich op opkomende economieën om te kunnen groeien. De groeiende middenklasse vraagt van hen om dichter op hun markten en klanten te zitten.’
Europa raakt achterop
De terugval in Europa is te wijten aan een lage groei in binnenlandse en geïmporteerde R&D in combinatie met een aanzienlijke toename van geëxporteerde R&D. ‘Europa is in een paar jaar tijd weggezakt naar de derde plaats, aldus Pouw. ‘De verschuiving van R&D naar andere landen, vooral vanuit Frankrijk en Duitsland, is een belangrijke reden voor deze omslag.’ Ter vergelijking: de groei van de binnenlandse R&D-uitgaven in Europa steeg tussen 2007 en 2015 met slechts 2%, terwijl dat in Noord-Amerika 40% bedroeg en in Azië zelfs 60%. Tegelijkertijd hebben Europese landen hun R&D-activiteiten uitgebreid in dure, verre landen in Noord-Amerika en Azië. Zo verlaagde Frankrijk tussen 2007 en 2015 de binnenlandse R&D met 20% en de geïmporteerde R&D met 21%. De geëxporteerde R&D werd met 46% verhoogd. In Duitsland daalde tussen 2007 en 2015 de binnenlandse R&D met 48% en de geïmporteerde R&D met 7% en steeg de geëxporteerde R&D met 76%.
Ook Nederlandse bedrijven geven steeds meer R&D-geld uit in het buitenland, zegt Michel Mulders, innovatie-adviseur bij PwC. ‘De totale R&D-uitgaven van bedrijven uit de top-1000 met een Nederlands hoofdkantoor daalden met 15% ten opzichte van 2014. De sectoren computers & elektronica en de chemische sector zijn goed voor bijna 90% van deze uitgaven. De grootste groei zit in de softwarebranche. Philips, Shell, ASML en NXP zijn niet alleen in absolute cijfers de grootste investeerders onder Nederlandse multinationals. Ook hun “R&D-intensity", de verhouding van R&D-uitgaven ten opzichte van hun totale omzet, nam in 2015 toe.’
Overige onderzoeksresultaten
• Toegang tot technisch talent (71%), de nabijheid van klanten (68%) en inzicht krijgen in de behoeften van de lokale markt (64%) vormen in belangrijke mate de keuze voor vestiging van R&D-afdelingen.
• In de sectoren computers & elektronica (1), healthcare, inclusief pharma (2) en automotive (3) wordt het meest aan R&D uitgeven. Healthcare is in 2019 de branche die het meeste uitgeeft aan R&D.
• In de software- en internetbranche groeide de R&D-uitgaven (27%) vorig jaar het hardst. Het haalt daarmee in 2015 de industriële sector in als de op drie na grootste branche voor wat betreft R&D-uitgaven. Het illustreert hoe snel de nieuwe economie van plaats wisselt met de oude economie.