Tuchtrechter: klant nam afscheid dus volgt geen IB-aangifte

De klagers namen afscheid van accountant maar verwachten toch nog een jaarrekening te krijgen.

Door Michiel Satink

Zaaknr. 22/1302

Over deze zaak: Klant neemt afscheid maar verwacht nog wel een jaarverslag

Na het afscheid van de accountant begin 2022 verwachtte de klant nog wel dat de aangifte inkomstenbelasting 2021 door hem werd verwerkt. Een klacht hierover is door de Accountantskamer ongegrond verklaard.

“Dit jaar gaan we helaas afscheid van jullie nemen. Het vierde kwartaal van 2021 zal nog door jullie uitgevoerd worden. Kan je ons laten weten wanneer we onze stukken kunnen ophalen en ook nog doorgeven welke rekeningen nog openstaan voor 2021?'' 

Met dit bericht zegden de klagers de overeenkomst met hun accountant op. De echtgenoten, waarvan een een fysiotherapiepraktijk voert en de ander als zzp'er werkt, waren in de veronderstelling dat na afronding van kwartaal vier van 2021 de accountant ook nog het hele jaar zou afronden. De beklaagde accountant meende dat duidelijk door klagers gecommuniceerd was: rondt kwartaal vier af, daarna is het klaar.

Het leidde tot een conflict dat begin vorige maand bij de Accountantskamer diende. De klagers menen echter dat ze nog een jaarrekening krijgen. Als de Belastingdienst maant om haast, begint hun nieuwe accountant te bellen en te mailen. Telkens krijgen ze geen reactie van hun vorige accountant, is het verwijt. Als in het najaar dan echt een boete dreigt, geven klagers hun nieuwe accountant dan maar de opdracht die jaarrekening te maken. Het kost ze 1.800 euro.

Had de accountant het verkeerd begrepen en had hij inderdaad nog de aangiften inkomstenbelasting voor 2021 moeten verzorgen? Hij heeft de opzegging opgevat als de opdracht alleen nog het vierde kwartaal te verzorgen. “Betrokkene heeft dat opgevat en redelijkerwijs kunnen opvatten als het verzorgen van de btw-aangifte voor het vierde kwartaal 2021, en dat heeft hij ook gedaan'', aldus de tuchtrechter in haar oordeel. Daarom kan hem niet worden verweten dat hij de inkomstenbelasting niet verzorgd heeft. Bovendien hebben de klagers niet met stukken onderbouwd dat ze de accountant hiervoor al wel betaald hadden.

Ook het verwijt dat hij het dossier van klagers niet overdroeg aan hun nieuwe boekhouder is ongegrond. Het accountantskantoor werkte met het online boekhoudprogramma Informer waarin klagers zelf hun stukken hebben ingevoerd. Omdat ze toegang hadden tot het digitale dossier, konden ze zelf de gegevens terughalen en aan hun nieuwe accountant verstrekken. De accountant wees ze daar op en ze hebben dit niet weersproken. Ook stuurde hij in september 2022 een back-up van het dossier naar de klagers omdat het kantoor toen overstapte op een nieuw boekhoudprogramma. De klagers hebben ook erkend dat ze deze back-up ontvangen hebben.

Als laatste werd geklaagd dat de accountant niet reageerde op vragen of verzoeken van de nieuwe boekhouder van de klagers. De beklaagde gaf aan dat hij hem telefonisch te woord had gestaan. Dat laatste kan de tuchtrechter niet vaststellen, maar het tegendeel – dat er nooit contact is geweest – is door de klagers niet aannemelijk gemaakt.

Het maakt dat alle verwijten ongegrond zijn verklaard.

 

Gerelateerde artikelen