RA beticht bestuurslid van steunen ‘wanbestuur’ NBA

Door zich niet te houden aan de wet, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de fundamentele beginselen van het accountsberoep heeft het bestuur van de NBA zich schuldig gemaakt aan wanbestuur en de beroepsorganisatie en het beroep ‘ernstig in diskrediet gebracht’.

Door Jan Smit

Zaaknummer 22/1752

Die zware beschuldigingen uitte Alexander Vissers maandagmiddag bij de Accountantskamer. Daar werd de klacht behandeld die deze RA had ingediend tegen een van de bestuurders van de beroepsorganisatie. Deze vrouw, zelf AA, zou op de hoogte zijn geweest van dit wanbestuur, maar daar niets tegen hebben gedaan.

Vissers kwam met een waslijst aan gedragingen van het NBA-bestuur die volgens hem zo’n tuchtrechtelijke maatregel rechtvaardigen. Te beginnen met het te laat opstellen van de jaarrekening 2021 en deze, zoals voorgeschreven in de Wab, binnen dertien weken na afloop van het boekjaar te laten controleren door een accountant. 

Het bestuur heeft die jaarrekening pas na 23 mei 2022 opgesteld, aldus Vissers. “Dit is ieder bestuurslid dus ook betrokkene aan te rekenen. Na zo’n blunder, voor een bestuurslid van de NBA onvergeeflijk, stap je op als bestuurslid en ga je verder met je leven. Zo niet het bestuur van de NBA.”

In een reactie zou het bestuur van de NBA hebben ontkend dat het de jaarrekening bijna twee maanden te laat had opgesteld. Met het in de wet genoemde ‘verslag van de accountant’ zou volgens het bestuur mogelijk de managementletter worden bedoeld. Dat laatste is volgens Vissers ‘volkomen onzinnig’, omdat dit betreffende artikellid dateert uit 1962, terwijl de eerste managementletter in Nederland volgens Vissers pas twee decennia later het licht zag. “Een zowel slechte als stomme leugen van het NBA-bestuur” en tevens “een schending van het fundamentele beginsel van integriteit”, betoogde klager. 

Ook hebben bestuur en dus ook betrokkene de jaarrekening 2021 niet gedateerd en ondertekend. Dit is volgens Vissers in strijd met de beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
 
Verder verwijt de RA de NBA verscheidene besluiten onbevoegd te hebben genomen. Zo had het bestuur volgens Vissers vanaf 2014 verzuimd mandaat te verlenen aan medewerkers die, derhalve onbevoegd, besluiten namen tot inschrijving in het accountantsregister. Ook zou het bestuur ten onrechte klachten hebben ingediend tegen accountants die het verplichte PE-onderwerp fraude niet hadden gevolgd en accountantskantoren onbevoegd regels hebben opgelegd voor het in stand houden van een kwaliteitssysteem. 

Volgens Marije Batting, advocaat van het betrokken NBA-bestuurslid, is Vissers met zijn klachten aan het verkeerde adres. De ledenvergadering is volgens haar de plek waar dit soort kritiek thuis hoort. “Deze onderwerpen gaan de gehele ledenvergadering aan en horen niet thuis in een tuchtprocedure tegen een individueel bestuurslid van de NBA.” 

Van geen van de door klager aangedragen onderwerpen valt volgens de advocaat in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt haar client hierover kan worden gemaakt.

Sommige verwijten heeft Vissers bovendien al tijdens de ledenvergadering aan de orde gesteld. Het gaat daarbij onder meer over het niet tijdig opstellen, dateren en ondertekenen van de jaarrekening 2021. Tijdens die bijeenkomst kreeg Vissers te horen dat het bestuur zijn visie niet deelt en dat er volgens het bestuur wel degelijk aan de vereisten van de Wab is voldaan.

Waarom richt Vissers zijn pijlen specifiek op dit ene bestuurslid van de NBA, wilde de voorzitter van het tuchtcollege weten. Immers niet alleen zij, nog vier van de NBA-bestuurders zijn accountant. Volgens Vissers koos hij voor de AA, omdat zij ‘een eigen kantoor heeft’ en de ‘gevolgen van een eventuele maatregel voor haar carrière relatief beperkt blijven’.

Ook deed de voorzitter nog een poging Vissers te verleiden de aantijging dat er sprake zou zijn van een ‘leugen’ terug te nemen. Daartoe bleek hij niet bereid.

De uitspraak: Klacht tegen NBA-bestuurder ongegrond
 

Gerelateerde artikelen