Schorsing RA die geen wederhoor pleegde bij persoonsgericht onderzoek

De Accountantskamer heeft de inschrijving van een Register Accountant die bij een persoonsgericht onderzoek geen hoor en wederhoor toepaste en klakkeloos is afgegaan op de informatie die hij kreeg van zijn opdrachtgever voor drie maanden doorgehaald.

Door Jan Smit

Zaaknr. 23/191

Wij schreven eerder over deze zaak: RA betuigt spijt: 'Ik schoot op slot'
 
De RA aanvaardde voorjaar 2022 de opdracht om een onderzoek te verrichten naar vermeende dubieuze betalingen binnen Facevalue BV, een platform voor debiteurenfinanciering voor Europese MKB-bedrijven. Een van de geldschieters van dit bedrijf, een Ierse investeerder, vermoedde dat twee bestuurders zich teveel salaris zouden hebben toegekend en vroeg de accountant dit te onderzoeken.

De RA aarzelde. Hij had zo’n rapport van feitelijke bevindingen nog niet eerder bij de hand gehad, maar het leek hem wel ‘een uitdaging’ en bovendien ‘niet zo’n ingewikkelde klus’, zei hij tijdens de zitting.

Uit het rapport kwam onder meer naar voren dat de voormalige CEO in september 2020 een voorschot op zijn salaris zou hebben genomen van een kleine 300.000 euro – bij de medebestuurder ging het om een kleine 23.000 euro. Volgens het rapport van de RA zou daarvoor extra toestemming nodig zijn. Die goedkeuring was er niet.

De opdrachtgever van de RA startte daarop een rechtszaak tegen de oud-bestuurders waarin hij dit geld terugeiste. 

Volgens de voormalige Facevalue-bestuurders berust de zaak op drijfzand. Al in de aandeelhoudersovereenkomst zou zijn afgesproken dat het salaris van de bestuurders op termijn omhoog zou gaan wanneer Facevalue goed zou presteren. 

Over de handelwijze van de RA waren de klagers en hun advocaten duidelijk niet te spreken. Die was niet professioneel, niet integer, niet vakbekwaam en niet zorgvuldig, kortom helemaal tegen de VGBA, betoogde Wouter Fonville, een van de twee aanwezige advocaten tijdens de zitting. Hij doelde daarmee onder meer op het gebrek aan hoor en wederhoor. Volgens Fonville was het klip en klaar dat de opdracht een persoonsgericht onderzoek betrof (COS 4400N) in plaats van, zoals de RA in eerste instantie opperde, een feitenonderzoek (COS 4400). Bij een persoonsgericht onderzoek is wederhoor verplicht.

“De gevolgen hiervan voor mijn cliënten zijn groot,” aldus de advocaat. “In de rechtszaak die de aandeelhouder tegen hen is begonnen spelen de uitkomsten van het onderzoek een belangrijke rol. Het kost mijn cliënten veel geld om zich daartegen te verdedigen. Zij worden ervan beticht dat ze financiële middelen zouden hebben verduisterd. Dat zorgt voor stevige reputatieschade.”

De Accountantskamer geeft klagers grotendeels gelijk. Volgens de uitspraak heeft de RA de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid, zorgvuldig en objectiviteit niet nageleefd. De accountant wist van het geschil tussen zijn opdrachtgever en klagers en heeft desondanks noch hoor en wederhoor toegepast noch vermeld dat hij in het onderzoek uitsluitend het standpunt van zijn opdrachtgever heeft weergegeven. Ook heeft de accountant zich volgens de tuchtrechters niet gerealiseerd dat hij ‘niet klakkeloos mocht afgaan op de informatie die hij uitsluitend van zijn opdrachtgever had gekregen’. Verder vindt het tuchtcollege het van belang dat de RA op de zitting onvoldoende blijk heeft gegeven op de hoogte te zijn van de relevante wet- en regelgeving. 

Daarnaast is de accountant volgens de uitspraak te stellig geweest: ‘Hij heeft een mate van zekerheid gesuggereerd die niet op een deugdelijke grondslag berust. Hierdoor heeft betrokkene de objectieve waarheidsvinding belemmerd’. 

Lees hier meer over tuchtrechtzaken en uitspraken
 

Gerelateerde artikelen