RA betuigt spijt: ‘Ik schoot op slot’

‘Ik kreeg het klaagschrift vlak voor een weekendje vakantie en heb er vervolgens weken niet meer naar gekeken. Dat betreur ik zeer. Ik vertoonde vluchtgedrag. Ik ben al 26 jaar registeraccountant, dit heeft mij bijzonder aangegrepen.’

Door Jan Smit

Zaaknr. 23/191

De RA die maandagochtend bij de Accountantskamer in het beklaagdenbankje zat, ging al tijdens de zitting diep door het stof. Hij had hoor- en wederhoor moeten toepassen, erkende hij hoorbaar aangeslagen.

De man aanvaardde voorjaar 2022 de opdracht om een onderzoek te verrichten naar vermeende dubieuze betalingen binnen Facevalue BV, een platform voor debiteurenfinanciering voor Europese MKB-bedrijven. Een van de geldschieters van dit bedrijf, een Ierse investeerder, vermoedde dat twee bestuurders zich teveel salaris hadden toegekend en vroeg de RA dit te onderzoeken.

De RA aarzelde. Hij had zo’n rapport van feitelijke bevindingen nog niet eerder bij de hand gehad, maar het leek hem wel een uitdaging en bovendien niet zo’n ingewikkelde klus, zei hij tijdens de zitting.

Uit het rapport kwam onder meer naar voren dat de voormalige CEO in september 2020 een voorschot op zijn salaris zou hebben genomen van een kleine 300.000 euro – bij de medebestuurder ging het om een kleine 23.000 euro. Volgens het rapport van de RA zou daarvoor extra toestemming nodig zijn. Die goedkeuring was er niet.

De opdrachtgever van de RA startte daarop een rechtszaak tegen de oud-bestuurders waarin hij dit geld terugeist. 

Volgens de voormalige Facevalue-bestuurders berust de zaak op drijfzand. Al in de aandeelhoudersovereenkomst zou zijn afgesproken dat het salaris van de bestuurders op termijn omhoog zou gaan wanneer Facevalue goed zou presteren. 

Over de handelwijze van de RA waren de klagers en hun advocaten duidelijk niet te spreken. Die was niet professioneel, niet integer, niet vakbekwaam en niet zorgvuldig, kortom helemaal tegen de VGBA, betoogde Wouter Fonville, een van de twee aanwezige advocaten. Hij doelde daarmee onder meer op het gebrek aan hoor en wederhoor. Volgens Fonville was het klip en klaar dat de opdracht een persoonsgericht onderzoek betrof (COS 4400N) in plaats van, zoals de RA in eerste instantie opperde, een feitenonderzoek (COS 4400). Bij een persoonsgericht onderzoek is wederhoor verplicht.

Ook hekelde Fonville het ontbreken van brondocumenten en een opdrachtbevestiging. 
Daardoor heeft het rapport volgens de advocaat geen deugdelijke grondslag.

Op mail van zijn cliënten zou de RA niet hebben gereageerd.

“De gevolgen hiervan voor mijn cliënten zijn groot”, aldus de advocaat. “In de rechtszaak die de aandeelhouder tegen hen is begonnen spelen de uitkomsten van het onderzoek een belangrijke rol. Het kost mijn cliënten veel geld om zich daartegen te verdedigen. Zij worden ervan beticht dat ze financiële middelen zouden hebben verduisterd. Dat zorgt voor stevige reputatieschade, onder anderen bij de andere aandeelhouders; dat zijn ook nog eens hun vrienden.”

In zijn verdediging trok de accountant het boetkleed aan. Zijn rapport verdiende ‘wellicht niet de schoonheidsprijs’, gaf hij toe. “Ik heb er onvoldoende rekening mee gehouden dat zo’n onderzoek zou kunnen leiden tot een gerechtelijk geschil.” 

Anderzijds, voegde de RA toe, had hij begrepen dat de CEO van Facevalue naar Zuid-Afrika zou zijn vertrokken en hij hem dus niet meer zou kunnen bereiken.

Dat laatste ging er zowel bij de advocaat als bij de tuchtrechters niet in. Immers, de accountant had met de CEO gemaild en beschikte dus over zijn emailadres. Bovendien had hij al contact gehad met de advocaten van de voormalige bestuurders. 

De RA kwam daarop met zijn mea culpa. “Na de eerste mail van de advocaten, die erg agressief was, dacht ik: gaat dit wel goed? Ik schoot op slot.”

Vragen waren er ook over de bewering in het rapport dat de aandeelhouder geen schriftelijke toestemming zou hebben verleend voor de extra salarisbetalingen en die dus onrechtmatig zouden zijn geweest. Waar baseerde de RA die conclusie op, wilden de tuchtrechters weten. Op hetgeen hem door een van de opvolgers van klagers – iemand die daar was neergezet namens de aandeelhouder – was verteld, reageerde de accountant.

Tuchtrechter: “U heeft dat zelf niet onderzocht?”

RA: “Als de aandeelhouder mij dat vertelt ga ik ervanuit dat dit zo is.”

De uitspraak: Schorsing RA die geen wederhoor pleegde bij persoonsgericht onderzoek
 

Gerelateerde artikelen