Accountant naar tuchtrechter omdat auditrapport coronasubsidies niet is ingetrokken

Een rapport van de Audit Dienst Rijk (ADR) over accountantsverklaringen bij aanvragen van meer dan 125.000 euro coronasubsidie schoot in het verkeerde keelgat van een accountant die betrokken was bij een negatief oordeel. Volgens de klager gebruikte de ADR de verkeerde standaard en had ze het rapport moeten intrekken.

Door Michiel Satink

Zaaknr. 22/2138

Het 'Rapport van feitelijke bevindingen Review accountantswerkzaamheden NOW 1- en NOW 2-regeling' uit april 2022 dient een groot maatschappelijk doel, zag ook de klager wel in. NOW staat voor Noodmaatregel ter Overbrugging van Werkgelegenheid en diende om ondernemers te steunen die vanwege de pandemie, en vooral ook vanwege overheidsmaatregelen, in de problemen dreigden te komen. 

In dit rapport zijn 25 accountantsverklaringen onder de loep genomen die behoorden bij aanvragen van coronasubsidies van 125.000 euro of meer. Bij de verstrekking van miljarden aan coronasteun werd die bepaling opgenomen om misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgeld te voorkomen. 

In een protocol zijn de werkzaamheden omschreven die de bewuste accountant moet verrichten voordat een dergelijke accountantsverklaring kan worden afgegeven. Acht van de 25 verklaringen kregen een ontoereikend oordeel. Maar hoe kan in een rapport van feitelijke bevindingen (standaard 4400N) een dergelijk oordeel staan? Hier wordt een mate van zekerheid verschaft, vond de klagende registeraccountant. “Dit had een assurancerapport moeten zijn.''

De klager was 'zijdelings betrokken' bij een van de acht negatieve beoordelingen. Hij poogde naar eigen zeggen een dialoog te starten, maar stuitte bij de ADR op een muur. Hij meent dat de beklaagde, de directeur van de ADR en zelf ook registeraccountant, het rapport had moeten intrekken. Ook meende hij dat de directeur een onjuiste belangenafweging maakte door lange tijd niet de naam van de accountant te verstrekken die het rapport had opgesteld. “Een accountant moet zich altijd toetsbaar opstellen'', verwees de klager naar een van de basisregels uit het beroep.

Geen grond voor intrekking rapport
De ADR meent wel degelijk de juiste standaard gebruikt te hebben. Het gaat hier volgens advocaat Marije Batting om een vraaggestuurd onderzoek ,,waarin wordt voorzien in een specifieke informatiebehoefte van de beoogde gebruikers van dit rapport''. Die gebruikers zijn de beleidsdirectie Werknemersregelingen van het ministerie van SZW en de Accountantsdienst van het UWV. Opdrachtgever van het rapport was de minister Karien van Gennip die het als teleurstellend omschreef dat een derde van de reviews als oordeel ontoereikend kreeg. Ook schreef ze in een brief aan de Tweede Kamer dat dit niet betekent dat de NOW-subsidies onrechtmatig zijn verleend. Het was de minister die het rapport openbaar maakte.

Dat laatste had volgens de advocaat tot gevolg dat de inhoud van het rapport geanonimiseerd openbaar is geworden voor personen voor wie dit rapport eigenlijk niet is bestemd. “De accountant draagt geen verantwoordelijkheid voor het gebruik van het rapport door deze groep'', stelde ze. Er wordt in het rapport geen oordeel over het totaal van het onderzoeksobject gegeven en er wordt evenmin zekerheid gegeven, aldus Batting. Zo staat ook in het rapport vermeld dat vanwege de omvang van de deelwaarneming – 'slechts' 25 dossiers – de resultaten niet geëxtrapoleerd kunnen worden naar de totalen van de ingediende vaststellingsverzoeken. De werkzaamheden hebben een sterk toetsend karakter, meende de klager. “Dat is ook toegestaan'', aldus de raadsvrouw. “In het kader van een 4400N-opdracht kan getoetst worden aan de vereisten in een accountantsprotocol. Dat is precies wat de reviewers hebben gedaan.''

Mede gelet op deze kenmerken koos de ADR bewust voor de standaard 4400N. Voor intrekking van het rapport was geen grond, aldus Batting. Waarom kreeg de klager niet de naam van de accountant toen hij overwoog een tuchtklacht in te dienen, wilde de Accountantskamer weten. Volgens de beklaagde directeur wordt de ADR vaker benaderd bij soms gevoelige onderzoeken. “We worden bevraagd door media, door Kamerleden en soms door bij het onderzoek betrokken personen. Maar we zijn terughoudend omdat mensen dan thuis of bijvoorbeeld via LinkedIn benaderd worden. En vaak niet al te vriendelijk'', reageerde de directeur. Het was volgens hem lastig in te schatten waar hij hier mee te maken had. Dat de rapporten van ADR sinds 2016 openbaar worden gemaakt, zorgt sindsdien voor veel discussie over de inhoud daarvan.

En dan de keuze voor de standaard 4400N met veel minder waarborgen dan een assurancerapport: als je weet dat straks heel Nederland gebruiker wordt van dit rapport, is dat dan een logische gedachte, wilde de voorzitter weten. “Overal in het rapport staat duidelijk vermeld: we geven geen zekerheid, dit is geen representatieve steekproef en ook wordt er geen uitspraak gedaan over de totaliteit. Er wordt voorzien in een specifieke informatiebehoefte van de minister en dus is voor de ADR deze standaard een logische toepassing'', zei raadsvrouw Anna van Gijssel, collega van advocaat Batting. Eerder is ook in overleg met de Nba toepassing van deze standaard bepaald. Dat sinds 2016 rapporten van ADR openbaar worden gemaakt, heeft niet geleid tot een andere overweging, aldus de beklaagde directeur.

In het dossier waarbij de klager betrokken was is hoor en wederhoor toegepast, zei de beklaagde. In dit specifieke dossier ging het om een risico van omzetverschil: in 2019 was er een hele hoge en in 2020 plots een hele lage omzet. Daarbij viel een bijzonder grote post onderhanden werk op. “Daar zijn vragen over gesteld. Bij een dergelijke verschuiving van omzet krijg je meer subsidie. Is aan dat risico aandacht besteed?'' vroeg de directeur zich af.

De uitspraak: Waarschuwing tuchtrechter voor directeur Audit Dienst Rijk
 

Gerelateerde artikelen