Steeds minder erfgenamen doen aangifte van nalatenschap
Het percentage van het nagelaten vermogen waarvoor geen aangifte erfbelasting wordt gedaan, is sinds 2011 met 17 procentpunt gestegen naar 39,2 procent. Daarvan is 2,1 procentpunt verklaarbaar uit gestegen vrijstellingsbedragen voor partners en (klein)kinderen, stelt ESB. Nalatingen aan goede doelen, waarvoor fiscale vrijstelling geldt, zijn te klein om een rol van betekenis te spelen, aldus de onderzoekers.
- Steeds meer erfgenamen doen geen aangifte van de nalatenschap
- Dit terwijl het aantal erfenissen en de waarde daarvan toeneemt
- Nalating aan goede doelen of gebruik van fiscaal vriendelijke regelingen verklaren de daling niet
- Personeelsgebrek bij de fiscale handhaving is de meest waarschijnlijke oorzaak
Dat komt neer op een ruime verdubbeling van niet aangegeven nalatenschappen van 41.944 euro naar 99.877 euro. Dit wijzen nieuwe data uit van het economenplatform ESB over de gemiddelde omvang van niet-aangegeven nalatenschappen.
Dat voor steeds meer nalatenschappen geen aangifte wordt gedaan, kan niet veroorzaakt zijn door toegenomen gebruik van vrijstellingen, schrijft ESB. Ze zijn daarom het gevolg van toegenomen ontwijking. Dat wil zeggen dat er geen aangifte van een erfenis wordt gedaan bij de Belastingdienst.
De nalatenschappen die niet worden aangegeven zijn volgens ESB ruim verdubbeld, van 41.944 euro naar 99.877 euro. De stijging van de vrijstellingsbedragen is te klein om een verdubbeling te kunnen verklaren, wat volgens ESB zou wijzen op toenemende ontwijking.
(tekst loopt door onder het blok)
ESB noemt de toegenomen ontwijking verrassend, omdat in de wetswijziging van 2010 niet alleen de vrijstellingen werden verhoogd, maar ook de tarieven werden verlaagd. Er was dus minder reden om te ontwijken, aldus ESB.
ESB denkt dat de tanende belastingmoraal onder erfgenamen veroorzaakt wordt door de lage pakkans. Werkten er bij de Belastingdienst in 2011 nog bijna dertigduizend mensen, in 2021 waren dat er ruim 24.000. “Als we aannemen dat de bezetting op de afdeling verantwoordelijk voor de inning van erfbelasting een vergelijkbare ontwikkeling heeft doorgemaakt, dan is er sprake van een forse daling, terwijl het aantal nalatenschappen in diezelfde periode met een kwart toenam en het totaal nagelaten vermogen met meer dan de helft”, schrijft ESB. “Er moest dus meer gecontroleerd worden met minder mensen.”