SRA start civiele procedure tegen CEA

Nu het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) zich van een inhoudelijk oordeel onthoudt met betrekking tot de bezwaren van SRA over de verzwaarde exameneisen voor de accountantsopleidingen, laat SRA weten dat er een civiele procedure tegen de Commissie Eindtermen Accountancyopleidingen (CEA) gestart wordt.

Het CBb heeft in de procedure van SRA tegen de CEA het beroep over de opgehoogde normen in de praktijkopleiding niet ontvankelijk verklaard. Het CBb deed vandaag uitspraak in deze zaak over een formeel juridisch aspect, namelijk of de bestuursrechter bevoegd is of de civiele rechter. Het inhoudelijke aspect betreft het CEA-besluit om de urennorm in de oriëntatie Assurance te verhogen naar 1500 uren, respectievelijk het aantal (overige) assurance-opdrachten bij de oriëntatie Accountancy-MKB te stellen op het minimale aantal van tien. “SRA is teleurgesteld over het feit dat de rechter over het inhoudelijke geschil geen uitspraak heeft kunnen doen” zo geeft bestuursvoorzitter Paul Dinkgreve aan. “Wij zien nu geen andere mogelijkheid dan het starten van een procedure bij de civiele rechter, die wel inhoudelijk kan oordelen.”

Langslepend traject

Deze zaak loopt al vanaf het verschijnen van het CEA-rapport in december 2015. Dinkgreve: “Sinds die tijd heeft SRA alles gedaan om tot een oplossing te komen. Helaas zonder resultaat.” SRA tekende daarom bezwaar aan bij de CEA. “Tijdens de hoorzitting, eind september 2016, hebben we met een uitgebreide onderbouwing inhoudelijk aangetoond dat de wijzigingen in de praktijkopleiding niet noodzakelijk zijn voor of van invloed zijn op gewenste kwaliteitsverbetering in de sector”, aldus Dinkgreve. “Ook hebben we aangetoond dat de CEA-besluiten marktverstorend werken.” In oktober 2016 verklaarde de CEA echter het beroep dat SRA had aangetekend tegen beide besluiten niet-ontvankelijk. “De CEA doet er voorts het zwijgen toe, hetgeen SRA betreurt. Wij hebben de deur altijd opengehouden en deze staat wat ons betreft nog steeds open. Ook andere partijen, waaronder het ministerie van Financiën en NBA, zijn van mening dat een gezamenlijke oplossing het beste zou zijn. Door de houding van de CEA en de uitspraak van het CBb moeten wij nu wel nu de stap naar de civiele rechter zetten om een inhoudelijk oordeel te krijgen. Wij zijn vastberaden ons gelijk in deze zaak te halen,” zo laat Dinkgreve weten. Deze stap heeft te maken met het feit dat de bestuursrechter het besluit van de CEA heeft aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift. Daardoor is niet de bestuursrechter, maar de civiele rechter bevoegd.

‘Mkb-accountantskantoren maken zich ernstig zorgen’

Niet alleen hebben de verhoogde normen volgens SRA een vergaande marktregulering van accountantskantoren tot gevolg. Ook vreest SRA dat mkb-accountantskantoren met een gecombineerde praktijk uiteindelijk geen studenten meer kunnen opleiden. Zonder aanwas van toekomstig goed opgeleide professionals zullen deze kantoren het gewenste kwaliteitsniveau in de controlepraktijk niet meer kunnen leveren. Deze kantoren kunnen uiteindelijk gedwongen worden de AFM-vergunning te moeten inleveren. Dat het onderwerp leeft onder de mkb-accountantskantoren bleek uit een onderzoek dat SRA hield onder haar leden. Meer dan 80% gaf daarin aan dat zij vinden dat de grotere kantoren met de nieuwe CEA-eindtermen voor de praktijkopleiding worden bevoordeeld en dat zij zich ernstig zorgen maken over de opleidingsmogelijkheden van nieuwe medewerkers binnen hun kantoor.

Achtergrond

In december 2015 verscheen het CEA-rapport Eindtermen Accountantsopleidingen 2016. De eindtermen hebben betrekking op de eisen waaraan de praktijkopleiding moet voldoen. De praktijkopleiding wordt aangeboden door de accountantskantoren. In het CEA-rapport van december jl. presenteerde CEA nieuwe normen:  de urennorm voor assurancewerkzaamheden in de oriëntatie Assurance zijn verhoogd van 1000 naar 1500 uur, en in de oriëntatie MKB moeten 250 uren besteed worden aan het vakgebied Audit & Assurance, waarbij de trainee betrokken moet zijn bij minimaal 10 overige assuranceopdrachten met een zekere mate van variatie in typen en complexiteit. Mochten de 250 uur niet gerealiseerd kunnen worden, dan kan de trainee kiezen voor een alternatief traject van 150 uren verdeeld over 6 opdrachten en in combinatie met begeleidingsdagen.

Gerelateerde artikelen