SER: pensioenpotje moet persoonlijker worden

Werknemers moeten in de toekomst een persoonlijk pensioenpotje gaan opbouwen. De doorsneepremie, waardoor jongeren meebetalen aan de oudedagsvoorziening van ouderen, moet verdwijnen. Maar om risico's zoveel mogelijk samen te delen, moet het nieuwe pensioensysteem wel collectieve elementen blijven houden. Dat staat in een ontwerpadvies van de Sociaal-Economische Raad (SER) aan staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken). Dat meldt De Telegraaf.

In het huidige pensioenstelsel sparen werknemers via hun werkgever voor een aanvullend pensioen, naast hun AOW. In de meeste cao’s gebeurt dat verplicht. De pensioenfondsen, die bestuurd worden door bonden en werkgevers, garanderen een bepaalde pensioenuitkering als iemand zijn pensioenleeftijd heeft bereikt.

De afgelopen jaren is echter gebleken dat die garanties niet altijd waar te maken zijn. Pensioenfondsen kwamen door de financiële crisis en door de stijgende levensverwachtingen in de problemen. Ze konden daardoor hun pensioenen niet meer jaarlijks aan het prijspeil aanpassen. In een aantal gevallen moesten ze zelfs verlagen.

Omdat de pensioenen onder druk staan, zijn er aanpassingen nodig, zegt de SER. Bovendien hebben mensen behoefte aan meer keuzevrijheid. Ook moet het nieuwe pensioenstelsel rekening houden met veranderingen in de arbeidsmarkt. Zo wisselen werknemers vaker van baan dan vroeger en komen er ook steeds meer zzp’ers. Het pensioensparen moet daarom veel persoonlijker worden: iedereen bouwt zijn eigen pensioenvermogen op, maar de risico’s worden wel collectief gedeeld.

In een reactie bij WNL op Zondag liet de staatssecretaris weten dat er inderdaad goed moet worden gekeken of een meer persoonlijk potje "in een collectieve setting" een optie is. Maar ook dat ze het nu te vroeg vindt om een knoop door te hakken over een nieuw pensioenstelsel. Het is de bedoeling dat Klijnsma nog voor de zomer met voorstellen komt over hoe het pensioenstelsel kan veranderen.

Gerelateerde artikelen