‘Rechter moet oordelen over digitaal opslaan van jaarrekening’

In een aangescherpt memo heeft het ministerie van Economische Zaken duidelijkheid verschaft over de verhouding tussen artikel 2.10 van het Burgerlijk Wetboek en het wetsvoorstel elektronisch deponeren, zo laat de NBA weten.

De memo verscheen naar aanleiding van vragen van de NBA. Er lijkt een maas in de wet  te ontstaan rond het digitaal bewaren en publiceren van jaarrekeningen.

Volgens het wetsvoorstel moeten jaarrekeningen straks nog steeds op papier opgesteld en bewaard worden. Dit strookt volgens de NBA niet met de praktijk, waarin steeds vaker jaarrekeningen in digitale vorm worden aangeleverd. Ook banken geven in afwachting van de invoering van Standard Business Reporting (SBR) de voorkeur aan digitale aanlevering.

Het ministerie geeft aan dat de memo geen officieel standpunt van de wetgever of minister weergeeft. Het is volgens het ministerie aan de rechter om in een concreet geval de wet te interpreteren.

‘In de praktijk betekent dit dus dat bestuurders een kleine kans lopen om op het ontbreken van papieren jaarrekening te worden aangesproken. Dit gebeurt pas als de zaak voor de rechter verschijnt. Of het zover komt, hangt volgens het ministerie af van het al dan niet op tijd op orde hebben van de jaarrekeningen,’ aldus de NBA.

• Memo EZ

Gerelateerde artikelen