Raad van Europa neemt nieuwe richtlijn tegen belastingontduiking aan

De Raad volgt formeel de nieuwe regelgeving op basis van de BEPS-acties van de OESO.
Na de OESO heeft nu ook de EU (o.a.) de aftrekbaarheid van intracompany-schulden aan banden gelegd. 
De nieuwe richtlijn geldt voor alle entiteiten binnen de EU die in een der lidstaten vennootschapsbelastingplichtig zijn, inclusief dochters van ondernemingen die buiten de EU gevestigd zijn.
De richtlijn: 
  • Beperkt de hoeveelheid rente die een belastingplichtige entiteit mag aftrekken als kosten – om te voorkomen dat ‘schulden’ verplaatst worden naar fiscaal vriendelijker landen
  • Stelt een aantal ‘exit taxation’ maatregelen op, die voorkomen dat de ‘tax base’ in het oorspronkelijke vestigingsland ge-erodeerd wordt door het hoofdkantoor te verplaatsen
  • Introduceert een overkoepelende anti-ontduikingswet die leemten of zwakke plekken in de wetgeving van afzonderlijke lidstaten afdekt
  • Introduceert nieuwe regelgeving voor ‘controlled foreign companies’ (CFC), waarmee winsten, geboekt in landen met een lagere belasting, alsnog belast kunnen worden bij het hoofdkantoor in een land met hogere belasting; en
  • Introduceert maatregelen tegen zogenaamde ‘hybrid mismatches’, die moeten voorkomen dat een onderneming misbruik maakt van verschillen tussen nationale fiscale wetgevingen.
Volgens de Raad is met deze nieuwe maatregelen zeker gesteld, dat de (anti)BEPS-maatregelen van de OESO op nette en gecoördineerde wijze ook in de EU-lidstaten worden geïmplementeerd, ook bij de zes lidstaten die géén lid zijn van de OESO.
 
De lidstaten krijgen tot 31 december 2018 om een en ander in de nationale wetgeving vorm te geven en in te voeren; de exit taxation regelgeving moet voor 1 januari 2020 overal van kracht zijn.
 
Gerelateerde artikelen