Peter Schimmel over bestrijding fraude: ‘Geen taak voor accountant, maar CFO’

Afscheidsinterview met Peter Schimmel die vandaag bekend maakt te vertrekken bij Grant Thornton.

Peter Schimmel vertrekt na bijna 10 jaar bij Grant Thornton Valuation, Investigation & Dispute Services per 1 mei aanstaande. Schimmel is partner bij het accountantskantoor en wordt in zijn huidige functie opgevolgd door Yvonne Vlasman, die per 1 maart bij Grant Thornton in dienst treedt. Schimmel stuurt bij Grant Thornton nu nog een kernteam van forensisch accountants en forensisch IT/e-discovery deskundigen aan. AccountantWeek interviewde hem over zijn visie op een veelbesproken onderwerp binnen de accountancy: fraude. 

De maatschappij verwacht sinds jaar en dag van accountants dat ze fraude, corruptie en gesjoemel kunnen opsporen bij de controle van de jaarrekening. Nu is er weer de Commissie Toezicht Accountantscontrole die vindt dat 'de onderwerpen continuïteit en fraude een grotere en meer herkenbare positie krijgen in de accountantscontrole'. Maar daarmee worden te hoge verwachtingen van de accountant gewekt, betoogt Peter Schimmel. "Accountants zijn helemaal niet geëquipeerd om fraude op te sporen. De CFO is daar veel beter toe in staat." 

Gelegenheid maakt de dief, wil het gezegde. Maar het is natuurlijk precies andersom, zegt Peter Schimmel, forensisch accountant bij Grant Thornton: "De dief maakt de gelegenheid. Als iemand iets wil stelen, dan zal hij net zo lang zoeken totdat hij een weg vindt. Je houdt dat uiteindelijk niet tegen met grotere sloten of strengere straffen. Waar vinden de minste diefstallen plaats? In kleine, hechte gemeenschappen, waar het touwtje met de huissleutel eraan nog uit de brievenbus hangt. Waar volop gelegenheid tot diefstal bestaat, maar de animo tot diefstal kennelijk gering is." 

Zo is het ook met fraude: wie kwaad in de zin heeft, zal altijd wel gelegenheid vinden om te frauderen. Toch blijkt keer op keer dat men – de maatschappij, bedrijven en accountants voorop – fraude probeert tegen te gaan door de gelegenheid tot fraude te beperken. Door de sloten op de deur te verstevigen, zoals Schimmel het uitdrukt. Dat wil zeggen: door bedrijven allerlei risicobeheersings- en controlesysteem op te tuigen om risico’s zoals fraude te verkleinen. Door allerlei interne en externe audit commissies en compliance officers aan te stellen. Door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te laten controleren of accountantskantoren te controleren of ze wel al het mogelijke doen wat in hun vermogen ligt om fraude te bestrijden. 

Verwachtingskloof
Uiteraard wordt het de fraudeur daardoor lastiger gemaakt, erkent Schimmel. Maar dit soort controlemaatregelen zullen nooit afdoende zijn, ook de controlemaatregelen die de accountant kan nemen niet. Uiteraard moet de accountant het melden als hij fraude tegenkomt. Uiteraard mag een accountant niet meewerken aan fraude, noch actief (hoe kunnen we de cijfers zo oppoetsen dat het nog wat lijkt?), noch passief (en een oogje toe knijpen of de frauderende ondernemer op zijn woord geloven). En uiteraard moet hij kijken of de cijfers zoals die zijn aangeleverd kloppen, dat wil zeggen een coherent geheel vormen. 

Maar verwacht niet dat hij tijdens een controle van de jaarcijfers veel frauduleuze handelingen boven tafel zal krijgen, zegt Schimmel. "Fraudedetectie hoort daarom ook geen taak van de accountant te zijn", aldus Schimmel. Een uitspraak waarmee hij zich distantieert van de CTA, van de beroepsorganisatie NBA en van mensen als hoogleraar Accountancy Marcel Pheijffer. 

Maar Schimmel houdt voet bij stuk. Hij vindt dat mensen als Pheijffer de toch al gapende 'verwachtingskloof' tussen wat er verwacht wordt van een accountant wat deze kan waarmaken vergroten. "De huidige accountant is niet geëquipeerd om fraude op te sporen." Systematische risico's zijn door de accountant goed op te sporen en met behulp van AO/IB af te vangen. 

“Maar voor het ontdekken van niet-systematische risico's, zoals een manager die een loopje neemt met de gang van zaken, is de gangbare accountantscontrole minder geschikt. Geraffineerd bedrog ontdek je niet zo maar. Het is zo goed verhuld dat iemand die de jaarrekening controleert er niet achter zal komen. Zelfs een forensisch accountant niet: die kan hooguit nadat een fraude is ontdekt een sporenonderzoek doen, en achteraf in kaart brengen hoe de fraude heeft plaatsgevonden.” 

En de accountant die zich heeft gewapend met software die gebruikmaakt van kunstmatige intelligentie en andere moderne tools om onregelmatigheden op te sporen? “Die ook niet. Accountants doen helemaal niet zo veel met dat soort tools. En als ze ze wel gebruiken, zijn ze niet opgewassen zijn tegen gewiekste frauders: die weten echt wel hoe ze de algoritmen in de opsporingssoftware om de tuin kunnen leiden.”

Optimisme
Schimmel is desondanks verrassend optimistisch over de mogelijkheden om fraude tegen te gaan. "Ik stel me niet al te veel voor van het effect dat al die controlemaatregelen hebben en van de controle op die controlemaatregelen door de accountant. Ik verwacht meer van maatregelen om fraude te voorkomen." Schimmel verwijst naar de bekende 'fraudedriehoek' van de Amerikaanse criminoloog Donald Cressey. Die maakt duidelijk dat drie factoren een rol spelen bij fraude: gelegenheid, druk of verleiding en rationalisatie. Schimmel pleit ervoor om behalve op 'gelegenheid' vooral goed te letten op die twee andere factoren. Meer dan nu gebeurt.

Wat de druk die er op de mensen in een organisatie betreft. "Die kan aanzienlijk zijn. Denk aan de gang van zaken begin deze eeuw bij WorldCom, Global Crossing of KPNQwest, waar aandeelhouders verwachtten dat de bedrijven met goede cijfers naar buiten kwamen, terwijl feitelijk fors verlies werd gedraaid. Zoiets draagt ertoe bij dat deze bedrijven elkaar facturen gaan sturen om de omzet optisch omhoog te krikken, terwijl aankopen als vaste activa werden gepresenteerd. Grote verschillen in beloning tussen de top en de werkvloer kunnen ook tot fraude stimuleren – het is niet voor niets dat de criminaliteit in het algemeen afneemt naarmate een maatschappij de gelijkheid groter is." 

En dan de 'rationalisatie', dat wil zeggen de bewuste rechtvaardiging van fraude. "Wat is het motief om te frauderen? Waarom doen mensen dat?" Vaak gaat iemand ervan uit dat in zijn onderneming wel gefraudeerd zal worden, en gebruikt hij dit argument als rechtvaardiging. Soms neemt hij slecht voorbeeldgedrag van anderen over. Of hij vindt dat er onvoldoende financiële compensatie is voor zijn prestaties, en besluit daarom zelf te zorgen dat hij wordt 'gecompenseerd'. Of hij voelt zich miskend, en ervaart weinig waardering en collegialiteit. Iemand die fraudeert zal dit soort zaken al gauw als argumenten gebruiken om zijn gedrag te rechtvaardigen. "Zorg dus dat hij dat soort argumenten niet kan gebruiken", zegt Schimmel. Volgens hem kan tweederde van de fraudegevallen worden voorkomen door te zorgen dat mensen geen behoefte of rechtvaardiging hebben om fraude te plegen. Juist daar zou volgens hem dan ook het accent op moeten liggen bij alle maatregelen de fraudebestrijding. 

CFO verantwoordelijk
"Dat is uiteraard geen taak van de controlerend accountant", voegt hij toe. "Dat is de verantwoordelijkheid van de leidinggevenden in een organisatie. De CFO voorop, aangezien juist hij geacht wordt tegen fraude op te treden. Hij moet er dus op toezien dat er in een bedrijf een cultuur heerst waarin integriteit voorop staat. Hij moet zorgen dat mensen met plezier naar hun werk gaan, erop vertrouwen dat ze grotendeels autonoom kunnen werken, en dat ze zich in alle opzichten gewaardeerd voelen. En hij moet in alles zelf het goede voorbeeld tonen, want alleen dan kan hij dat ook van anderen afdwingen. En fraude onaantrekkelijk te maken." 

En de accountant? Die kan de CFO daarbij helpen. Niet alleen door na te gaan of er gelegenheid is tot fraude, maar ook door de hele fraudedriehoek tot zijn domein te gaan rekenen. 

Dus ook door de CFO te waarschuwen wanneer hij risico loopt dat mensen fraude plegen, omdat de (externe) druk daar wellicht aanleiding toe vormt of omdat de verleiding binnen de organisatie groot is. Daarvoor moeten accountantskantoren wel een gedaanteverandering ondergaan. "Accountants hebben in het algemeen weinig gevoel voor wat mensen drijft. Ik pleit er daarom voor om meer gedragswetenschappers en psychologen in te schakelen. Zoals nu ook wel mondjesmaat gebeurt. Deloitte heeft bijvoorbeeld criminologe Karin de Jong recent tot partner gepromoveerd. Een goede zaak." 

Accountants zouden volgens Schimmel de fraudedriehoek daadwerkelijk moeten gaan toepassen in plaats van zich blind staren op de AO/IB. Hij pleit voor een fraude-incidentregistratie binnen organisaties, die enerzijds de mogelijke verschijningsvormen beschrijft, maar daar naast de geconstateerde incidenten in de organisatie. Zo'n database kan in kaart brengen hoe fraude werkt, en beter kan worden ontdekt en voorkomen en daarmee het accent leggen voor beleid. Daar kunnen de CFO en zijn accountant vervolgens hun voordeel mee doen. “En gebruik die database nou niet om te gaan handhaven, maar om echt van te leren.”

“Fraude hoort bij zakendoen, zoals griep en verkoudheid bij het leven”, besluit Schimmel. “Volledig uitbannen van fraude is ook niet mogelijk. Wel kun je voor weerstand zorgen.” Dat is alleen vooral de verantwoordelijkheid van de betrokkenen zelf en niet van externe partijen. “Het zou fijn zijn als de Minister van Financiën dat inzicht meeneemt in zijn overwegingen het accountantsberoep te hervormen naar aanleiding van het CTA-rapport. Ook als de accountants meer of beter gaan doen dan nu, zal weinig veranderen waar het om fraude gaat.”

[avg-advertorial slug=”accountancy-expo-2020-jouw-ontdekkingsreis”] 

Gerelateerde artikelen