Onttrekking voor privédoeleinden van Porsche; geen sluitende rittenregistratie

Belanghebbende (X) is zelfstandig ondernemer. Hij verzorgt tennislessen en huurt daarvoor baanruimte bij een tennisvereniging. Verder is hij actief bij trainingen en toernooien. Daarnaast is hij in loondienst bij een stichting als leraar bewegingsonderwijs.

In 2012 behoren achtereenvolgens een Alfa Romeo en Audi A5 tot het ondernemingsvermogen van X. Tevens behoort een Porsche tot het ondernemingsvermogen. De kosten van deze auto’s zijn ten laste van het resultaat gebracht. Daarnaast beschikt X in privé over een auto (Ford, type S-MAX).

In deze procedure is niet meer in geschil dat ten aanzien van de Alfa en Audi een onttrekking voor privédoeleinden in aanmerking moet worden genomen naar een bedrag van € 13.813. Het geschil betreft nog de vraag of X overtuigend heeft aangetoond (doen blijken) dat hij de Porsche in 2012 voor minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden heeft gebruikt.

X heeft met betrekking tot de Porsche een rittenregistratie bijgehouden. In deze rittenregistratie is een op 19 juli 2012 gereden rit naar een tenniscentrum opgenomen. Tussen partijen is niet in geschil dat met betrekking tot deze rit een onjuist aantal kilometers is opgenomen. X heeft hieromtrent verklaard dat dit op een vergissing berust.

Deze fout of vergissing werkt gedurende de gehele rittenregistratie van dat jaar door in de daarin opgenomen kilometerstanden van de Porsche. Dit feit, in combinatie met het feit dat de vele ritten van en naar de tennisvereniging altijd 39 kilometer bedragen, daar waar je in ieder geval een aantal malen een afronding naar 40 of 38 zou verwachten, kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat de rittenregistratie achteraf door X is opgesteld. Van een dergelijke rittenregistratie gaat volgens Hof Arnhem-Leeuwarden in het onderhavige geval niet de bewijskracht uit die maakt dat X doet blijken dat de Porsche voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Hij heeft dit ook niet op een andere wijze doen blijken. Het beroep is ongegrond.

• ECLI:NL:GHARL:2017:7460

(Bron: Fiscanet)