‘Onafhankelijkheid hoogleraren accountancy voldoende gewaarborgd’
In de brief informeert de minister de Kamer over de wijze waarop hij uitvoering heeft gegeven aan een motie van Kamerlid Henk Nijboer (PvdA). In die motie wordt het kabinet verzocht om met universiteiten en de accountancysector in gesprek te gaan, om zo tot meer hoogleraren zonder nevenfuncties in de sector te komen.
Dijsselbloem: “Ten aanzien van de onafhankelijkheid van hoogleraren in de accountancysector is allereerst van belang dat uit gesprekken met de NBA en de VSNU volgt dat het vanuit het oogpunt van kenniscirculatie en het belang van het kunnen delen van ervaringen uit de praktijk wenselijk wordt geacht dat er hoogleraren zijn die nevenfuncties hebben in de beroepspraktijk, zoals bij een accountantsorganisatie. Dit zorgt ervoor dat onderwijs wordt gegeven door mensen met praktijkervaring en dat vragen uit de praktijk hun weg vinden naar de wetenschap. Dit geldt zeker voor een praktijkgerichte sector als de accountancysector. De combinatie van wetenschap en praktijkervaring kan niet alleen de persoonlijke ontwikkeling van hoogleraren verrijken, maar ook die van studenten en vakgenoten. De Gedragscode Wetenschapsbeoefening biedt voldoende richting en waarborgen voor hoogleraren om in voldoende mate onafhankelijk over de sector te spreken. Bovendien moeten hoogleraren die tevens registeraccountant (RA) zijn zich ook houden aan de professionele beroepscode, in dit geval de gedrags- en beroepsregels zoals vastgelegd in de NBA Verordening (VGBA). Daarnaast constateer ik dat deze hoogleraren zich de afgelopen jaren met ingezonden brieven en dergelijke hebben gemengd in het publieke debat over de sector. Het is in dat verband goed als een hoogleraar bij de publicatie van een stuk transparant is over zijn/haar nevenfuncties en bij welke accountantsorganisatie hij of zij werkzaam is.”
Lees ook: