Nieuwe goedkeuringen voor fiscale eenheid
De nieuwe goedkeuringen in het besluit werken terug tot en met 16 december 2014.
Zustermaatschappijen
De eerste nieuwe fiscale eenheid is tussen zustermaatschappijen die gehouden worden door een topmaatschappij in een andere EU-lidstaat. Als twee of meer in Nederland gevestigde zustermaatschappijen van een topmaatschappij worden gevoegd tot een fiscale eenheid, bepalen zij zelf wie als moedermaatschappij en wie als dochtermaatschappij wordt aangemerkt. Deze keuze moet worden gedaan bij het verzoek en er kan niet meer op worden teruggekomen. Bij een voeging in de loop van het jaar sluiten de zustermaatschappijen hun boekjaar af op het tijdstip direct voorafgaande aan de totstandkoming van de fiscale eenheid. Door de fiscale eenheid gaan de werkzaamheden en het vermogen van de zustermaatschappij die als dochtermaatschappij is aangemerkt deel uitmaken van de werkzaamheden en het vermogen van de zustermaatschappij die als moedermaatschappij optreedt. Dit leidt tot een onbelaste vermogenssprong bij de (aangewezen) moedermaatschappij. Een fiscale eenheid is ook mogelijk als de topmaatschappij de aandelen in de zustermaatschappijen middellijk houdt via uitsluitend één of meer belastingplichtigen die van de fiscale eenheid deel uitmaken en/of een of meer tussenmaatschappijen.
Moeder/kleindochter
De tweede nieuwe fiscale eenheid is tussen een moedermaatschappij en een kleindochter die wordt gehouden door een tussenmaatschappij in een andere EU-lidstaat. Als een fiscale eenheid tot stand komt via een tussenmaatschappij blijft op het belang in die tussenmaatschappij de deelnemingsvrijstelling van toepassing alsof er geen fiscale eenheid is. Door de fiscale eenheid gaan de werkzaamheden en het vermogen van de kleindochter deel uitmaken van de werkzaamheden en het vermogen van de moedermaatschappij. Dit heeft geen gevolgen voor de fiscale waardering van de onmiddellijke aandelenband in de tussenmaatschappij. Het vermogen van de moedermaatschappij neemt toe of af met de fiscale boekwaarde van het vermogen van de dochtermaatschappij. Dit leidt tot een onbelaste vermogenssprong. Een fiscale eenheid is ook mogelijk als de aandelen in de tussenmaatschappij worden gehouden via uitsluitend één of meer belastingplichtigen die van de fiscale eenheid deel uitmaken en/of één of meer tussenmaatschappijen. Het besluit is opgesteld naar aanleiding van een drietal uitspraken van Hof Amsterdam van 11 december 2014. Het besluit verandert niets voor de al bestaande fiscale eenheden.
Meer informatie: Ministerie van Financiën, besluit 16 december 2014, nr. BLKB2014/2137M