Mazars: HR zorgt voor meer duidelijkheid over BOR bij indirect gehouden aandelenbelang
“Tot vrijdag 22 april jl. was het onduidelijk hoe de regeling moest worden toegepast op een indirect gehouden aandelenbelang dat niet kwalificeert als aanmerkelijk belang. Na de uitspraak van de Hoge Raad is er op dit punt meer duidelijkheid,” aldus Mazars.
Wat was de situatie?
Een man had een aanmerkelijk belang van 6,89% in een Nederlandse houdstervennootschap (X bv). X bv hield belangen in diverse actieve vennootschappen over de hele wereld, waaronder een belang van 70,6% in een actieve Limited (Y Ltd). De activiteiten van Y Ltd lagen in het verlengde van de ondernemingsactiviteiten van X bv, zodat het belang in Y Ltd ondernemingsvermogen vormt voor X bv. Het indirecte belang van de man in Y Ltd was dus 4,86% en kwalificeerde daarmee niet als aanmerkelijk belang. De indirecte belangen van de man in de andere door X bv gehouden belangen kwalificeerden wel als aanmerkelijk belang. De man overleed en zijn echtgenote verkreeg krachtens erfrecht onder meer enkele aandelen in X bv. Aan de Hoge Raad is de vraag voorgelegd of de bedrijfsopvolgingsregeling (ook) geldt voor het indirecte belang in Y Ltd.
Wat is het oordeel van de Hoge Raad?
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing is op het door X bv gehouden belang in Y Ltd. Relevant is daarbij dat het belang in Y Ltd tot het ondernemingsvermogen behoort van X bv.
Volgens de Hoge Raad moeten voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling gevallen waarin vermogen wordt gehouden in privé of door middel van een bv zoveel mogelijk hetzelfde worden behandeld.
Conclusie
De bedrijfsopvolgingsregeling en de toepassing daarvan zijn al onderwerp geweest van verschillende procedures. Met deze uitspraak van de Hoge Raad is er meer duidelijkheid voor indirect gehouden aandelenbelangen. Onder omstandigheden kunnen deze ook in aanmerking komen voor toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling.
(Mazars)