Matiging kostenvergoeding wegens bijzondere omstandigheden

21 maart 2017

Een importeur en belastinginspecteur hebben beiden hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van Rechtbank Gelderland inzake proceskosten. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden doet een uitspraak.

Een importeur heeft tegen zowel de voldoening op aangifte als tegen een naheffingsaanslag BPM bezwaar gemaakt. De importeur wordt bijgestaan door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent in duizenden BPM-zaken.

Rechtbank Gelderland heeft de naheffingsaanslag verminderd. De rechtbank heeft de importeur voorts een forfaitaire proceskostenvergoeding toegekend van € 1.460. Daarbij heeft de rechtbank geen samenhang aangenomen als bedoeld in artikel 3 Bpb. Zowel de importeur als de belastinginspecteur hebben tegen de beslissing van de rechtbank inzake de proceskosten hoger beroep ingesteld.

Volgens Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moet bij de omvang van de kostenvergoeding rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de gemachtigde van de importeur in meer dan honderd soortgelijke BPM-zaken van de importeur rechtsbijstand verleent. In deze zaken zijn – los van feitelijke geschillen omtrent de hoogte van de handelsinkoopwaarde – voornamelijk juridische geschilpunten aan de orde gesteld, waarbij de gebezigde argumenten per geschilpunt in belangrijke mate met elkaar overeenkomen.

Wanneer in dit geval bij de bepaling van de omvang van de kostenvergoeding onverkort voor elke individuele zaak wordt vastgehouden aan de forfaitaire bedragen van het Bpb, leidt dit tot een vergoeding die de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft. Het gerechtshof benadrukt hierbij dat in ieder geval 38 naheffingsaanslagenzaken die bij de rechtbank zijn ingetrokken door de importeur, het lot van de onderhavige beslissing zullen delen. Daarom wijkt het gerechtshof af van de – door de rechtbank gehanteerde – forfaitaire bedragen van het Bpb.

De punten per proceshandeling spelen nu geen rol meer (vgl. HR 9 oktober 2015, 14/04108, ECLI:NL:HR:2015:2990). Het gerechtshof neemt ter zake van de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de bezwaar- en beroepsfase tezamen € 400 in aanmerking.